Lees verder
Leuker kunnen wij het als methodologen niet voor u maken, hopelijk wel makkelijker.’ De rubriek De Gereedschapskist wordt verzorgd door redactieraadslid Angélique Cramer, universitair hoofddocent bij het departement Methods and Statistics aan Tilburg University. In deze aflevering brengt Cramer een ode aan het NIAS fellowship.
Angélique Cramer

Er is de afgelopen jaren wel vaker over geschreven: de toenemende druk op wetenschappers om meetbare output te produceren. Deze output bestaat voor een groot gedeelte uit wetenschappelijke artikelen waarbij het credo is: more is more. Dit betekent in de praktijk dat wetenschappers in structurele mate zeer ijverig bezig zijn met het schrijven van zoveel mogelijk artikelen; die het liefst weer in zoveel mogelijk journals met forse impact gepubliceerd worden.

Er is op zich niks mis met het verwachten van enige output – we worden tenslotte niet door de belastingbetaler betaald om in chronisch diepe overpeinzing uit het raam te staren. Echter, de productiecultus gaat mijns inziens soms wel ten koste van creativiteit – iets dat cruciaal is voor kennisvergaring, het ultieme doel van wetenschapsbeoefening. Door de focus op productie blijft er soms te weinig tijd over om eens rustig na te denken, om je te laten inspireren, of om soms even helemaal niets te doen: allerlei randvoorwaarden waarbinnen creativiteit het beste tot wasdom kan komen. En toen kwam het NIAS…

In februari startte ik mijn NIAS fellowship (Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Sciences: http://nias.knaw.nl). Ik ben onderdeel van een interdisciplinair team – geleid door prof. dr. Claudi Bockting – dat zich bezighoudt met de razend moeilijke maar evenzo interessante en maatschappelijk relevante vraag: hoe komt het toch dat na meer dan veertig jaar onderzoek, duizenden feitjes, en tig nieuwe interventies, het effect van interventies niet is toegenomen?

Het werd in de eerste week al snel duidelijk dat deze vraag zeer complex is en zich niet laat beantwoorden met het snel uitschrijven van een paar papers. De vraag is bijvoorbeeld zo complex omdat we nog steeds geen goed antwoord hebben op de vraag: Wat is depressie nu eigenlijk? Dit is bepaald geen esoterische vraag: het maakt erg veel uit – bijvoorbeeld voor hoe je onderzoek opzet of welk onderzoek voorrang moet krijgen bij de financiering – of je denkt dat depressie net zoiets is als kanker. Voor dit soort complexe vraagstukken is tijd nodig, en laat dat nou net zijn wat het NIAS te bieden heeft.

Het NIAS werkt eigenlijk volgens de principes die iedere ouder wel kent uit de tijd dat de kinderen net geboren waren: Rust, Reinheid, en Regelmaat. Het prachtige, monumentale pand aan de Korte Spinhuissteeg in Amsterdam is een oase van rust, met ruime, prettige en schone kamers die minimalistisch maar uiterst functioneel zijn ingericht. Ook zijn er wat hoekjes gecreëerd –bijvoorbeeld op de prachtige zolderverdieping waar je de originele houten balken nog ziet – waar je je even kunt terugtrekken met een boek (Rust & Reinheid). Verder zijn er vaste evenementen op vaste dagen en tijdstippen: zo wordt er elke dag om 12.30 een voortreffelijke warme lunch geserveerd en worden op de donderdagen om 11.30 seminars georganiseerd (Regelmaat).

Mijn fellowship is nu een maand onderweg en ik maak tussentijds de balans op: meer ideeën dan ik ooit kan uitwerken, vrijheid, creativiteit, en het gevoel dat de tijd even niet mijn vijand is maar mijn beste vriend. Ja, die slow science in het NIAS, dat bevalt me wel.