Lees verder
In de rubriek Veni Vidi Vici wordt per aflevering een onderzoek belicht waaraan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (nwo) een Veni-, Vidi- of Vici-beurs heeft toegekend. Deze keer een Vici-beurs. Judith Rosmalen, hoogleraar Psychosomatiek aan de Rijksuniversiteit Groningen, kreeg een Vici voor haar onderzoek naar gevoeligheid voor lichamelijke klachten.
Iris Dijkstra

Al jaren doet Judith Rosmalen onderzoek naar SOLK: Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten. Een hele mond vol, en bovendien een lastige term, zegt ze. ‘Ik vind het onderscheid tussen begrepen en onbegrepen lichamelijke klachten nogal gekunsteld. Zoveel verschil is er niet. Bij élke klacht die mensen ervaren speelt zowel een fysiologisch substraat als een belevingscomponent. Altijd. Bij begrepen lichamelijke klachten weten we iets beter waar de klacht vandaan komt en hebben we wat andere aangrijpingspunten voor behandeling. Maar waarom heeft de een meer klachten dan de ander als ze beiden dezelfde aandoening hebben? Dat weten we niet.’

Rosmalen is medisch bioloog en psycholoog. Beide vakgebieden komen samen in het onderzoek waar ze een Vici voor heeft gekregen. In dat onderzoek wil ze nagaan of ervaringen in de kindertijd bijdragen aan veelvoorkomende lichamelijke klachten, zoals buikpijn en hoofdpijn. ‘We weten dat mensen heel verschillend gevoelig zijn voor de ontwikkeling van lichamelijke klachten. Sommige mensen hebben enorme pathofysiologische afwijkingen en nauwelijks klachten, anderen hebben precies het tegenovergestelde. Hoe komt dat? Heeft het met genen te maken? En zo ja, welke dan, en in welke mate spelen die een rol? Of heeft het met vroege jeugdervaringen te maken? Word je gevoeliger voor klachten als je als kind vaak ziek bent geweest, en maakt het daarbij ook uit hoe daar in het gezin mee om werd gegaan? Dat wil ik onderzoeken.’

Model

Bij haar onderzoek gaat ze uit van het ‘predictive processing of coding’-model. ‘Vroeger dachten we dat lichamelijke klachten veroorzaakt worden door iets perifeer lichamelijks dat in de hersenen wordt omgezet in een klacht. Het predictive coding-model zegt: Nee, de hersens maken een slimme interpretatie. Ze werken deels op grond van voorspellingen, dat is ook veel e ciënter. Dat zou kunnen verklaren waarom je gevoeliger voor klachten wordt als je vroeg in je leven al veel gezondheidsproblemen hebt meegemaakt. Er is genoeg bewijs dat het zo werkt. Maar ik vraag me af: hoe ontwikkelen die voorspellingen zich nou?’

Daarop storten twee promovendi en een post-doc zich de komende jaren. Zij kunnen gebruikmaken van een interessante database, namelijk die van het trails-onderzoek. In dat onderzoek wordt al jaren een groep gevolgd die in 2001 tien tot twaalf jaar oud was. Deze toenmalige kinderen kregen met tussenpozen vragen over de lichamelijke klachten die ze ervoeren tijdens het opgroeien. Ook hun ouders en leerkrachten deden aan het onderzoek mee. Zij kregen vragen over eventuele klachten, de gezondheid van het kind en hoe ze daarmee omgaan. Die kinderen van toen zijn nu rond de dertig en krijgen zelf kinderen, die ook weer gevolgd worden. Zo kunnen de onderzoekers nagaan hoe de jeugdervaringen van ouders doorwerken in hun latere leven, maar ook in het leven van hun kinderen.

En dan is er nóg een database met een schat aan informatie: Lifelines, een enorm project dat is gestart in 2006 en waaraan in 2013 zo’n 167.000 mensen meededen. ‘Daar zitten hele families bij. Natuurlijk zijn er mensen tussentijds afgehaakt, maar in principe blijven we de deelnemers volgen. We hebben dus al een hoop gegevens van ze. Niet alleen medische, maar ook psychosociale.’

De ene promovendus gaat zich bezighouden met de ontwikkeling van baby’s, de andere met de ontwikkeling van kleuters. De post-doc richt zich op de volwassenen. ‘Bij hen kun je natuurlijk makkelijk vragenlijsten afnemen over de klachten die ze hebben. Ook kunnen we medische data die we met Lifelines hebben verzameld relateren aan de klachten die mensen ervaren. Daarnaast kunnen we een experiment doen om na te gaan of mensen lichamelijke klachten krijgen van psychische factoren. Daarbij stellen we mensen bloot aan akelige foto’s en dan kijken we hoeveel klachten mensen daarna rapporteren.’

Dat gaat bij baby’s en kleuters natuurlijk niet. ‘Er is geen ouder die zegt: “Jas maar een naald in mijn kind om te zien hoe het op pijn reageert.”’ Maar baby’s en kleuters worden wel bijna allemaal gevaccineerd. Daar wil Rosmalen op aansluiten. ‘We willen met consultatiebureaus samenwerken om in kaart te brengen hoe sterk een kind op zo’n injectie reageert. Ik denk dat daar best verschillen in zijn, door aangeboren temperament. Maar je kunt ook kijken hoe de ouder erop reageert. Vindt hij het zelf heel spannend omdat hij zelf nare ervaringen heeft met vaccinaties, of reageert hij laconiek, en houdt dat verband met de reactie van zijn of haar kind?’

Verder wordt er gewerkt aan een handpoppen-interview om bij kleuters af te nemen. Ter voorbereiding daarop is een groep kleuters geïnterviewd om naar hun ervaringen met lichamelijke klachten te vragen, aan de hand van een speciaal geschreven kinderboekje. Daarnaast is het de bedoeling om leerkrachten te vragen of een kind snel huilt als het valt, en of een kind makkelijk is af te leiden als het zich niet lekker voelt.

Families

De grote onderzoeksgroep van Lifelines en trails plus de longitudinale onderzoeksopzet maken dat er uiteindelijk interessante verbanden gelegd kunnen worden. Maar Rosmalen wil ook diepteinterviews doen. ‘Het unieke is dat wij data hebben van families. Ik zou heel graag families interviewen waarin je opvallende patronen ziet. Bijvoorbeeld de ene ouder komt uit een familie met heel veel klachten, de andere juist uit een familie met heel weinig klachten. Hoe vertaalt zich dat in klachten bij hun kinderen? Zulke interviews kunnen kwantitatieve data een gezicht geven. En omgekeerd kun je uit die interviews ook weer dingen halen die je met je kwantitatieve data kunt analyseren.’

Rosmalen zou het mooi vinden als haar onderzoek het stigma dat aan gevoeligheid voor lichamelijke klachten kleeft zou verminderen. ‘Als artsen een klacht niet kunnen plaatsen, denken veel mensen: dan moet het psychisch zijn. Alsof er dan niks aan de hand is, en alsof het iemands eigen schuld is. Terwijl onbegrepen klachten net zo ernstig kunnen zijn als begrepen klachten. Ik hoop echt dat mijn onderzoek ons meer leert over het ontstaan van gevoeligheid voor lichamelijke symptomen. Dat is belangrijk voor mensen met onbegrepen klachten, maar ook voor mensen met chronische lichamelijke ziektes, want bij hen spelen precies dezelfde processen een rol.’

 

Beeld: Ellen Daniëls