Lees verder
Glinsterende confetti en de feestelijke klanken van jazz-zangeres Ilse Huizinga verwelkomen de ruim vijfhonderd aanwezigen op het lustrumcongres van PsyQ, een landelijk opererend netwerk en samenwerkingsverband van ggz-instellingen. De titel van het congres – ‘De ggz draait door’ – verwijst naar alle recente ontwikkelingen binnen de ggz, maar vooral ook naar de toekomst. Verschillende experts krijgen tijdens dit congres de gelegenheid daarover hun visie te geven.
Joel Derks en Saskia van Es, Jovanka Hoeboer

Een eerste kritische vraag die aan de orde komt, is of de huidige ggz nog wel een logisch antwoord is op de om ons heen veranderende wereld. Marc Blom, psychiater en bestuurder van PsyQ, spreekt de aanwezigen hierover toe. De mate van ons geluk wordt voor een groot deel bepaald door onze psychische gezondheid, aldus Blom. Die is wat dat betreft veel belangijker dan allerlei andere factoren, zoals het hebben van een baan of een partner (Layard et al., 2014). Toch is het nog steeds zo dat er relatief weinig geld uitgaat naar psychische zorg, terwijl in rijke landen psychische problematiek voor de grootste ziektelast zorgt. De kosten van de gevolgen van psychische problematiek voor de maatschappij, zoals verlies van productieve jaren, somatische zorg en criminaliteit, vormen in totaal 7% van het bnp, terwijl de kosten voor behandeling slechts 0,8% bedragen. Dit moet anders, vindt Blom, maar hoe?

Hij zoekt het antwoord onder meer in ‘samen creëren’: de patiënt samen met de behandelaar; de verzekeraar met de aanbieder en de huisarts met de zorgverlener. In combinatie met een levensloopperspectief en beter getrainde hulpverleners moet dit leiden tot effectievere behandelingen, een betere voorspellende waarde en betere terugvalpreventie. De patiënt moet centraler komen te staan en ingezet worden om de zorg te verbeteren, onder andere door het gebruik van ervaringsdeskundigen.

Participatie

Fatiha Saïdi, ervaringsdeskundige bij PsyQ, vertelt ons vervolgens over de door haar gevolgde behandelingen in de ggz en benadrukt het belang van patiëntenparticipatie in de ggz. Blom vervolgt zijn verhaal, waarbij hij aangeeft dat technologie er in de toekomst voor moet zorgen dat therapie gevolgd kan worden op een plek en tijd die de patiënt uitkomt. Verder wenst hij voor de ggz een toekomst met minder bureaucratie, meer vertrouwen en het verdwijnen van stigma’s. Hij sluit zijn verhaal af met een uitspraak van Theodore Roosevelt: ‘Keep your eyes on the stars, but your feet on the ground’.

Robert Schoevers, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen, start zijn presentatie met een aantal vragen aan het publiek. Wat is de optimale manier van diagnosticeren: is dat prototype herkenning, het tellen van symptomen, de mate van disfunctioneren inschatten, de klachten van de specifieke patiënt bekijken of wellicht een combinatie? En welk classificatiesysteem sluit daar dan op aan? Het is volgens Schoevers zaak om bij de diagnostiek de stadia van ontwikkeling van een stoornis te betrekken (stageren) zoals dat ook in de oncologie gebeurt. Daarnaast kan worden gekeken naar biomarkers die duiden op ontregelingen van biologische systemen – zoals inflammatie – waar de behandeling zich specifiek op kan richten. Beide aspecten zijn van belang om de behandeling meer te personaliseren en daarmee effectiever te maken. Maar ook in de toekomst zal de therapeutische relatie een belangrijke rol blijven spelen. Het belang hiervan blijkt onder meer uit heranalyse van dubbelblinde rct’s, waarbij duidelijk wordt dat het behandeleffect dat samenhangt met een specifieke behandelaar soms groter is dan het verschil tussen medicatie en placebo.

Ook hoogleraar Jan Kremer, gynaecoloog in het Radboudumc, is van mening dat de toekomst van de ggz ligt in het centraal stellen van de patiënt. Hoewel standaardisatie en subspecialisatie de zorg ten goede komen, leidt dit ook tot fragmentatie en depersonalisatie. Kremer legt uit dat het belangrijk is om de focus van de groep te verleggen naar de persoon: patiënten zijn geen dingen en professionals zijn geen robots. Persoonlijke zorg hoeft niet duur te zijn, aldus Kremer. Veel onnodige kosten kunnen worden voorkomen door mensen beter in te lichten. Ook het gebruik van medicatie moet persoonsgerichter worden: van evidence-based naar person-based medicine. Tot slot zou een technologische revolutie volgens Kremer patiënten meer autonomie geven, door hen zelf inzage te geven in hun Elektronisch Patiënten Dossier (epd) en ze deze te laten delen met wie zij willen. Ook kunnen online platformen gebruikt worden om patiënten met elkaar te verbinden en ervaringen uit te laten wisselen. De uitdaging voor de toekomst is volgens Kremer meer betaalbare en betere psychische zorg. ‘Zorg is adviseren, behandelen en begeleiden,’ aldus Kremer.

Passende strategie

Nadine de Kort-Biekart, econoom en werkzaam bij het adviesbureau EHdK, gaf antwoord op de vraag of de ggz nog wel toekomst heeft vanuit een bedrijfseconomische invalshoek. ‘Nee’ is de conclusie, dé ggz heeft geen toekomst. De ggz is immers een verzameling van verschillende zorgsoorten met elk hun eigen dynamiek. Zo bestaan er op tal van gebieden grote verschillen tussen de gespecialiseerde intramurale zorg en de basis ggz. Zo verschillen cliënten, concurrentie, bekostiging, behandelaars, samenwerkingspartners, huisvesting, medische- en beleidsontwikkelingen et cetera. Enkel door op al deze gebieden de ontwikkelingen te analyseren wordt het mogelijk een toekomstbeeld per zorgsoort te ontwikkelen. Op basis hiervan kan een passende strategie en organisatie-inrichting worden gekozen.

Carlos-momenten

In de middag is er een debat onder leiding van dagvoorzitter Maaike de Vries. In dit debat komen behandelaren en vertegenwoordigers vanuit verschillende geledingen binnen de ggz aan het woord. Binnen de beperkte spreektijd die de deelnemers in het debat krijgen, wordt vooral eenieders bevlogenheid duidelijk. Blom sluit het debat af met een positieve noot, waarbij hij benadrukt dat behandelaren niet moeten vergeten dat zij ontzettend goed werk verrichten. Schaatser en ervaringsdeskundige Stefan Groothuis sluit zich hier volledig bij aan en zet deze opmerking kracht bij, door duidelijk te maken hoe hij zich geholpen heeft gevoeld met de zorg bij zijn depressie.

Cabaretier Jaap Bressers, die door een duik in de zee een hoge dwarslaesie opliep, weet daarop de volledige aandacht van de aanwezigen te winnen door op een bijzondere wijze over zijn leven na een dwarslaesie te vertellen; over zijn ‘Carlos-momenten’, refererend aan zijn verpleger Carlos, die oog had voor de kleine dingen die het verschil maakten voor Bressers. Hij legt het publiek uit dat het in het leven en vooral ook in de zorg gaat om het je oprecht verdiepen in een ander. Termen zoals productie horen dan ook niet thuis in de zorg, vindt Bressers.

Al met al een feestelijke, inspirerende dag met een informeel karakter, ruimte voor humor en een centrale rol voor patiënten. Met name de bijdragen van diverse ervaringsdeskundigen doen ons opnieuw het belang van ons vak inzien en geven ons goede hoop voor een innovatieve en gepersonaliseerde toekomst voor de ggz.