Log in
Heeft u een idee over hoe het goede leven er voor u uitziet? Is dat louter uw particuliere ideaal of mogen anderen daarvan ook iets vinden? Bestaat er een objectieve standaard van wat een goed leven is en wat het betekent om een goed mens te zijn? Het antwoord van de deugdethiek op deze laatste vraag is volmondig ja. Pieter Wijnsma bespreekt in dit essay de betekenis ervan aan de hand van de filosofie van Alasdair MacIntyre en zijn kritiek op managers en psychotherapeuten.
Pieter Wijnsma

De Schotse filosoof Alasdair MacIntyre (1929) heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de revival van de deugdethiek in de afgelopen decennia en haar toepassing op een groot aantal terreinen. Ook in de managementwetenschap en de psychologie is (zijn versie van) de deugdethiek omarmd (Proctor, 2019). Dat is ironisch omdat MacIntyre zich in zijn hoofdwerk uit 1981, After Virtue, juist zeer kritisch uitlaat over wat hij de ‘Karakters van de Manager en de Therapeut’ noemt.

Hij schrijft de termen met een hoofdletter om aan te duiden dat het om vaste, herkenbare rollen gaat in het sociale ‘theater’, zoals die van Bromsnor en Jan Klaassen in het echte theater. Andere voorbeelden die hij noemt, zijn de ‘Rijke Estheet’ en de ‘(Duitse) Professor’. Zij representeren een bepaald, dominant ideaalbeeld, ook al is dat omstreden. Deze ‘Karakters’ bepalen het morele handelen van degenen die die rollen vervullen, ook waar zijzelf die moraliteit