Vorig jaar in juni leverde ik mijn scriptie in en ben ik werk gaan zoeken. Eigenlijk ging ik al eerder nadenken over wat ik wilde en ik ben wat gaan oefenen met sollicitatiebrieven schrijven, maar als je nog met je hoofd in je scriptie zit, is dat moeilijk.
Tijdens mijn master heb ik een stage gelopen bij Antes (onderdeel van Bouman, een ggz-instelling met als specialisme verslaving, red.). Daarna wilde ik graag in de verslavingszorg blijven, maar zoveel vacatures kwam ik niet tegen. Daarom heb ik mijn focus verbreed. Omdat ik tijdens mijn stage ook wat ervaring had opgedaan in het neuropsychologisch onderzoek, reageerde ik bijvoorbeeld ook op vacatures binnen de revalidatie. En ik heb op promotieplekken gesolliciteerd. Maar ik had geen research master en dan is het moeilijk om daarop te worden aangenomen.
Nabellen
Al snel hoorde ik van mijn stagebegeleider dat de basispsycholoog van Antes een andere baan had gevonden. Ik heb de manager een brief gestuurd. Niet lang daarna kwam ik de vacature online ook tegen. Ik heb gebeld om te vragen of mijn brief was aangekomen, dat doe ik wel vaker. Ze hadden mijn brief ontvangen en de eerste gespreksrondes waren gestart. Daar zat ik niet bij, daar baalde ik wel even van. Maar toen werd ik heel onverwachts alsnog uitgenodigd.
Het was een gek gevoel in de wachtkamer te zitten van de kliniek die ik door mijn stage zo goed kende. Bij eerdere sollicitatiegesprekken voor een baantje in een winkel of als intercedent bij een uitzendbureau was ik rustiger, nu was ik echt zenuwachtig. Het was mijn eerste sollicitatie voor een baan als psycholoog en ik merkte dat ik dit heel graag wilde.
Het gesprek ging over of ik er paste. Er kunnen in zo’n verslavingskliniek heel onverwachte dingen gebeuren, ze wilden weten hoe ik daarmee omging. Van huis uit ben ik een type van afspraak is afspraak, dat moet je in zo’n setting wat los kunnen laten. Omdat ik de kliniek van mijn stage kende, wist ik er goed mee kon omgaan. Tijdens mijn stage moest ik bijvoorbeeld onderzoeksinterviews afnemen en dan kwam iemand weleens niet opdagen. Daar moet je tegen kunnen, dan moet je overschakelen en iets anders gaan doen. Maar dat ging me goed af. Toch twijfelde ik na het gesprek erg, ik wist eigenlijk niet of ik een goede indruk had gemaakt. Ze zouden me binnen twee weken terugbellen, maar al na een week kreeg ik goed nieuws: ik was aangenomen.
Geen Vergissing
Een maand later zou ik beginnen, maar om administratieve redenen duurde dat twee weken langer. Daar werd ik een beetje zenuwachtig van. Ik wilde zo graag beginnen en als het dan langer duurt, ben je toch bang dat ze je uiteindelijk bellen om te zeggen dat het een vergissing was. Maar ik had de baan echt. Tijdens de eerste dagen liep ik mee met mijn oudstagebegeleider, die me ook de tijd erna weer zou begeleiden. Het was leuk elkaar zo weer tegen te komen. Een standaard werkdag heeft een ochtendoverleg, daarna zijn er afspraken, en vaak zijn er ook nog behandelvoortgangsbesprekingen. Ik heb in die periode ook een halve dag meegelopen met een arts. En er was een algemene introductiecursus, waarin je bijvoorbeeld leert werken met het elektronisch patiëntendossier. Daarna bouwt je agenda zich langzaam op.
Het is gek als je het nog rustig hebt, terwijl iedereen druk is. Ik heb dat nog wel aan iemand gevraagd, maar het hoorde zo te gaan. Die opbouw is goed, zodat er nog tijd is om dingen na te vragen of je in te lezen. Daarna wordt het vanzelf drukker en nu ik er driekwart jaar werk, heb ik mijn draai gevonden.
Geen verlof
Zeker in het begin heb je behoefte om sommige dingen te overleggen. Bijvoorbeeld als je iemand moet vertellen dat op basis van de behandelvoortgang zijn verlof niet doorgaan. Toen ik dit voor het eerst aan een cliënt moest vertellen, liep hij boos uit het gesprek weg. Ik wist niet zo goed wat ik moest doen: erachteraan of hem even laten gaan? Ik ben er niet achteraan gegaan, hij liep immers niet voor niets weg. Maar dat wilde ik wel even nabespreken. Mijn werkbegeleider vond het een prima reactie, maar ik kreeg wel de tip om dan de afdeling even te bellen om dit te melden en te vragen of ze hem een beetje in de gaten wilden houden die dag. En ook om een dag later even te checken hoe het met hem gaat.
Dat werkt: veel cliënten bieden dan hun excuses aan. En daarna ga je gewoon weer verder en dan laat je het voorval voor wat het is.’