Lees verder
Masja Schakenbos, vrijgevestigd psycholoog/ psychotherapeut, werkt contractvrij
Masja Schakenbos

Ik werkte al zo’n acht jaar als psycholoog op de jeugdafdeling van een ggz-instelling en was net afgestudeerd als psychotherapeut. Het systeem van de instelling begon steeds meer te knellen, het ging vooral om productie halen en minder om de soort behandeling die je gaf en hoe je dat deed. Dat stoorde me, maar ik bleef mijn werk zo goed mogelijk doen en concentreerde me daarop. Totdat het te gek werd. Een cliënt had zich aangemeld, ik belde hem terug om een afspraak te maken. Van de verwijzer had ik al begrepen dat de cliënt een ‘belaste voorgeschiedenis’ had. Dat is jargon voor veel ellende, zoals verwaarlozing, mishandeling, middelenmisbruik, schoolverzuim. Deze jongen was op dat moment bovendien dakloos. Hij was wel in contact geweest met hulpverleners, maar hij was nog niet echt behandeld. Van de jeugdwerker had ik begrepen dat ze veel moeite hadden gedaan om de jongen de eerste stap te laten zetten. Dat was nu gelukt.

Ik belde hem en merkte dat hij inderdaad ambivalent was. Hij zei niet: “Ja, ik heb hulp nodig, ik maak graag een afspraak.” Hij hield het juist een beetje af, bleef vaag, maar stemde uiteindelijk toch min of meer toe.

Het management had nieuw beleid ingesteld, we mochten maximaal tien sessies doen. Ik wist dat deze cliënt niet zou passen in zo’n modelletje, dat het alleen al tijd zou kosten om zijn vertrouwen te winnen en hem te motiveren aan de behandeling te beginnen, er ontvankelijk voor te worden. Ik had veel meer dan tien sessies nodig om hem te kunnen helpen. Iedereen die met deze doelgroep werkt, weet dat je met een paar sessies niets bereikt, integendeel, je zult het waarschijnlijk verergeren, hij zal er weer een negatieve ervaring bij krijgen. Het zou niet fair zijn tegenover de cliënt. Ik belde mijn manager voor overleg, omdat ik dacht dat er wel een uitzondering mogelijk was. Maar die zei: “Je zult het echt met de tien sessies moeten doen, meer krijgen we niet rond.”

Ik zei dat ik het begreep en dat ik dan beter kon doorverwijzen naar een instelling die wel kon bieden wat hij nodig had.

Maar de manager zei: “Je moet hem wel gaan zien, want we hebben nieuwe intakes nodig deze maand. Bovendien kun je niet in een kristallen bol kijken, misschien heeft hij er wel iets aan, doe het nu maar gewoon.”

Er ontstond kortsluiting in mijn hoofd. Ik hing op en wist: dit ga ik niet doen. Ik ben niet gewend om ongehoorzaam te zijn, ik vond het spannend. Ik snapte bovendien dat we als instelling de instroom nodig hadden, omdat we het anders moeilijk zouden krijgen. Maar toch kon ik er nu niet aan meewerken. Ik heb de jongen doorverwezen. Blijkbaar had ik echt een grens en daar was ik nu tegenaan gelopen.

Een week of twee later gebeurde er weer iets. Ik was aan het eind van mijn werkdag, ik opende mijn agenda en zag een afspraak staan met een vader van een cliënt, die bekend stond als gewelddadig. Die afspraak was er door een ander ingezet, dat gebeurde wel vaker. Op het moment dat ik hem binnenliet, realiseerde ik me dat ik alleen was op de afdeling. Er moesten altijd twee mensen op een afdeling zijn, een voorwacht die alle urgente gevallen aanneemt en een achterwacht die kan bijspringen bij een crisissituatie. Door een flinke reorganisatie was de bezetting heel krap geworden, het rooster was soms niet volledig ingevuld. En daarom was ik dit keer dus alleen. Ik stond hem te woord, ik vond hem bedreigend, hij was verbaal agressief. Tot mijn grote opluchting lukte het me op een gegeven moment hem de kamer uit te werken, hij moest nog ergens naartoe. Toen ik de deur achter me sloot, had ik weer zo’n moment van kortsluiting. Ik dacht: dit wil ik niet meer. Een organisatie zonder inhoudelijke visie, die alleen maar brandjes blust, maar die bovendien ook mijn veiligheid niet kan waarborgen, daar wil ik niet meer zijn.

Ik ben naar huis gegaan, heb mijn man het verhaal verteld en gezegd dat ik het niet meer wilde. ‘Goddank,’ zei hij. ‘Ga daar weg.’ Het voelde als een grote opluchting. Ik heb het al snel tegen mijn manager gezegd en ben voor mezelf begonnen.

Ik ben een eigen praktijk gestart als vrijgevestigd psycholoog en werk contractvrij. Dat gaat goed, ik hoop het op deze manier te kunnen volhouden, want er wordt van alle kanten aan gemorreld aan de vrije artsenkeuze bijvoorbeeld. Ik weet dus dat ik veel kan hebben, maar ergens heb ik een grens, dan doe ik het lampje uit.’