Mijn vader was leraar Engels en ik had een creatieve moeder. Na de middelbare school wilde ik een jaar als uitwisselingsstudent naar het buitenland. Ik ging naar een high school in Pennsylvania in de Verenigde Staten en verbleef achtereenvolgens bij drie verschillende gezinnen. Eerst kwam ik bij een religieus gezin terecht dat behalve mij ook een oudere dame en een psychiatrische patiënt opving. Daarna ging ik naar een samengesteld gezin met een conservatieve vader en progressieve moeder. We hadden goede gesprekken, ze waren heel betrokken en zaten overal bovenop. Als laatste kwam ik bij een gezin waar ze me mijn kamer wezen en ik verder mijn eigen gang kon gaan. De grote verschillen tussen al die gezinnen maakten indruk, ik realiseerde me dat je omgeving van grote invloed is op hoe je je voelt en wie je later wordt. Daarom wilde ik psychologie gaan studeren, ik vroeg mijn ouders vanuit de om me alvast voor die studie op te geven.
Ik ben ontwikkelingspsychologie gaan doen en tijdens mijn studie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) ben ik ook verschillende keren langere tijd in het buitenland geweest: ik heb in een kibboets in Israël gewoond, was au pair in Frankrijk en met mijn man heb ik een tijdje in Brazilië gewoond.
Daarna ben ik werkgroepen gaan geven aan de UvA, vervolgens heb ik jarenlang onderzoek gedaan en trainingen gegeven. Tot ik de overstap maakte naar de Hogeschool van Utrecht. Daar ben ik nu docent aan de opleiding pedagogiek. In mijn lessen maak ik veel gebruik van creatieve middelen, zoals spel, zang en dans. Dat past bij mij, ook in mijn vrije tijd heb ik altijd veel gedanst, toneelgespeeld en beeldend gewerkt.
Maar ik vervul meer functies aan de hogeschool. Zo ben ik ook coach voor studenten, een rol die me erg bevalt. Op onze opleiding krijgen studenten niet alleen theoretische vakken, ze werken ook aan hun persoonlijke en professionele ontwikkeling.
‘ Mijn collega’s reageerden heel leuk op mijn sabbatical’
Vorig jaar ging onze jongste zoon studeren en daarmee waren onze drie kinderen het huis uit. Ik had geen zin in het lege-nestsyndroom, ik wilde zelf ook uitvliegen en weer studeren. Ik had een soort sabbaticaluren gespaard en ik had een langere periode extra uren gewerkt, zodat ik een dik halaar weg kon. In Denemarken werd een internationale creatieve minor aangeboden voor studenten in hun afstudeerfase. Dat leek me wel wat. Ik zocht contact met de coördinator van de cursus en voelde een klik. Ze vond het bijzonder dat ik vijf maanden tussen de studenten wilde gaan zitten. We hielden de optie open dat ik ook nog een andere rol zou vervullen. Zo wilde ik wel lessen geven, maar dat heb ik uiteindelijk niet gedaan, want het programma lag al vast. Ik nam als student deel aan een werkgroep. Na een maand brak de coronacrisis uit en kwamen we in een lockdown terecht. Ik overwoog naar huis te gaan, maar besloot te blijven. Dat gold voor de meeste studenten. Omdat we allemaal ver van huis zaten, waren we op elkaar aangewezen. We gingen allemaal twee weken in quarantaine, daarna besloot ik de groep in het studenten huis weer op te zoeken. De lessen waren online, maar wij gingen gezamenlijk projecten uitwerken en oefeningen doen. En in het weekend gingen we met elkaar op pad. Ik had daar een extra rol omdat de docenten geen direct contact met de studenten hadden, dus ik fungeerde als een soort brug.
Cultuurshock
Eenmaal terug reageerden collega’s heel leuk op mijn sabbatical, ze vonden het inspirerend. Om studenten te helpen iets vergelijkbaars te ondernemen, werd ik coördinator internationalisering. Daarnaast kreeg ik ook oog voor buitenlandse studenten die bij ons studeren. In een van mijn leerteams zaten dat jaar drie Antilliaanse studenten. Twee van hen deden het eerste jaar voor de tweede keer. Ik vroeg hen ernaar en ze legden uit dat ze in Nederland een grote cultuurshock hadden gehad, ze hadden zich erg eenzaam gevoeld. Op de Antillen waren ze uitbundig, hier stelden ze zich bescheiden op, omdat ze zich nog niet thuis voelden en moeite hadden zich in het Nederlands uit te drukken.
Daar schrok ik van. In Denemarken was ik met open armen ontvangen, blijkbaar deden wij dat hier met onze buitenlandse studenten veel minder goed. De studenten moesten gewoon meedraaien, we deden niets extra’s voor hen. Daar ben ik me voor gaan inzetten. Ik verzamelde een groep studenten van de Antillen en één uit Suriname bij elkaar en we zijn een intervisiegroep gestart om elkaar te helpen. Een van de studenten begeleidt de groep nu als een soort stage. We willen in de toekomst eerder contact leggen met studenten op de Antillen die hierheen willen komen, om ze al een beetje kennis te laten maken met onze cultuur: alles gaat hier op afspraak, je moet op tijd komen en zorgen dat je Nederlands goed op peil is. Vervolgens vangen wij hen hier beter op.
Waardering
Dit jaar was ik genomineerd als docent van het jaar van de Hogeschool Utrecht, dat is een enorme blijk van waardering. Het zijn studenten die je nomineren en dat vind ik er zo leuk aan, daarom heb ik me echt ingezet voor een plek in de finale.
Studenten vinden me vaak enthousiast, creatief, verbindend, open en geïnteresseerd. Dat heb ik blijkbaar mijn hele leven gehad, deze eigenschappen zorgden er ook voor dat ik voor en tijdens mijn studie al die reizen maakte en dat ik naar Denemarken ging om daar een minor te volgen. Ik heb de titel uiteindelijk niet gewonnen, maar dat doet er niet toe. Het was een leuke ervaring, het heeft me aangezet tot zelfreflectie en ik heb er nog een mooi filmpje van mij als docent aan overgehouden.’
Beeld: Erik Kottier