We noemen hem Bart, zijn echte naam wil hij liever niet in het stuk hebben. Toch is het nuttig om zijn verhaal te vertellen. In 2008 kreeg hij een cliënt die hij met neurofeedback ging behandelen. Het leek goed te verlopen, maar na een aantal sessies wilde de cliënt een evaluatief gesprek. Hij had een aantal familieleden agressief bejegend en dat lag aan de behandeling. Hij wilde een klacht indienen. ‘Ik begreep niet waar het vandaan kwam, maar onwillekeurig ga je toch twijfelen.’ Bart sprak erover met collega’s en met zijn supervisor nam hij stap voor stap zijn behandeling door. Hij had geen fouten gemaakt.
Hoewel Bart zijn cliënt nog nabelde, hem doorverwees en aanbood om gebruik te maken van de interne klachtenprocedure, bleef de man ontevreden. En dus kreeg Bart een officiële klacht.’ Ik weet nog precies waar dat was: ik kwam net terug uit het keukentje, het rook muffig in mijn werkkamer, het was er iets te donker en toen zag ik die mail.
De man schreef dat hij mijn beroepsmatig handelen zeer zwak vond en dat ik zijn leven kapot had gemaakt. Het raakte me in mijn beroepseer, maar ook persoonlijk kwam het hard aan. Ik heb gelijk mijn supervisor gebeld.’
Vervolgens was het wachten op de brief. ‘Ik kon het redelijk goed van me afzetten, alleen de nacht ervoor sliep ik slecht.’ Samen met zijn supervisor ging hij naar de zitting. ‘We deden allebei ons verhaal, het was redelijk gemoedelijk. Na drie kwartier waren we klaar, ik gaf de cliënt een hand en daarna voelde ik me uitgeput.’
Pas twee maanden later kreeg hij de uitspraak, de brief was aanvankelijk verkeerd bezorgd. De klacht werd niet-ontvankelijk verklaard. Nog was de cliënt niet tevreden, hij ging in hoger beroep. ‘Dat kan schriftelijk, maar hij wilde het mondeling toelichten.’ Weer maanden later kwam de cliënt bij de zitting niet opdagen. Na een strengere ondervraging, werd de klacht opnieuw niet-ontvankelijk verklaard. Het is een ervaring die Bart niet in de koude kleren is gaan zitten. Of hij erdoor veranderd is? ‘Aanvankelijk hield ik me meer aan de protocollen en procedures en lette op mijn woorden. Maar daar word je bureaucratisch van, zo kun je het vak niet uitoefenen. Ik heb het gelukkig weer kunnen loslaten.’