Log in
Excessen in de forensische zorg leiden niet zelden tot maatschappelijke ophef. Deskundigen uit het veld moeten zich publiekelijk verantwoorden. Het beeld van de forensische zorg in de media behoeft bijstelling, stellen Udo Nabitz en Matthijs ten Hag. ‘In de media wordt deze discussie meestal zonder kennis van de feiten en de ontwikkeling van de forensische zorg en het gevangeniswezen gevoerd.’
Matthijs ten Hag, Udo Nabitz

In de samenleving wordt regelmatig discussie gevoerd naar aanleiding van schrijnende forensische incidenten waarbij zowel aspecten van forensische psychologie als van seksualiteit aan de orde komen. Neem de moord op Anne Faber door Michael P., een forensisch patiënt die voor een zedendelict was veroordeeld en aan het eind van zijn straf opnieuw een jonge vrouw (Anne Faber) verkrachtte. Ditmaal vermoordde hij zijn slachto er ook.

Het systeem en netwerk van de forensische zorg, en daarmee het werk van psychologen, psychiaters, behandelaren en begeleiders, komt door dergelijke ernstige incidenten onder druk te staan. Directies van psychiatrische instellingen en gevangenissen moeten zich publiekelijk verantwoorden, en de Tweede Kamer debatteert over maatregelen en wetswijzigingen die het risico van dergelijke afschuwelijke gevallen moeten minimaliseren.

Het voorbeeld van Michael P. illustreert dat de discussie over het onderwerp vaak heftig en ongenuanceerd is en zich niet zelden richt op één casus. In de media wordt deze discussie meestal zonder kennis van de feiten en de