Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in de ontwikkeling van mensen. Het gekke is: de ontwikkeling die je zelf doormaakt, heb je bijna niet door. Je hebt altijd het gevoel dat je gewoon jezelf blijft. Toch ontwikkel je je.
In mijn kindertijd dacht ik voortdurend: nu weet ik alles. Als je naar school gaat, zeggen mensen dat je veel gaat leren en dat je zult veranderen. Maar vooraf kun je je daar helemaal geen voorstelling van maken. Je hebt geen idee waar de reis naartoe gaat. Zo ervoer ik het. Alleen bij lezen was het anders. Voor ik kon lezen, keek ik naar een tekst en dacht: ik snap niet hoe mensen hier iets zinvols uit kunnen halen. En toen leerde ik zelf lezen…
Veel mensen weten waar ze naartoe willen of wat ze willen weten, maar dat heb ik eigenlijk nooit gehad, ook niet als volwassene. Ik had geen finale gedachte als: ik word hoogleraar… Ik dacht alleen: nu doe ik dit en dat vind ik heel leuk.
Maar ja…
O jé… straks staat dit op papier; dan staat er dat ik geen grote visie heb van wat ik met mijn leven wil, dat ik overal inrol. Maar ja… het is wel de waarheid. Hoewel… het klinkt moeiteloos en dat is het niet. Ik heb steeds dingen gedaan die me spannend leken, maar dat deed ik wel vol passie en overgave.
Eigenlijk doen kinderen dat op dezelfde manier. Ze denken vooraf ook niet: ik moet straks kunnen lopen en communiceren. Een kind doet bepaalde dingen die op een bepaald moment zijn interesse wekken. Een baby wil iets pakken dat buiten zijn bereik ligt en dan gaat hij zo lang proberen, tot hij omrolt en het lukt. In die zin hebben we het nu dus over iets essentieels. Het is hoe ik ontwikkeling zie. Er is geen groot vooropgezet plan: daar gaat een mens naartoe en in maand zoveel kan een baby dit en dat. Ontwikkeling voltrekt zich telkens weer op het moment zelf, door interactie met de omgeving.
Veel ontwikkelingspsychologen zijn bezig met het beschrijven van ontwikkeling, maar dat is niet genoeg. Je moet ook begrijpen welke mechanismen eraan ten grondslag liggen. Wat is er nodig om een volgende stap in de ontwikkeling te kunnen nemen? Dat klinkt triviaal, maar dit is wat de ontwikkelingspsychologie nodig heeft om verder te komen.
Wat me eveneens bevreemdt is hoe we belangrijke beslissingen nemen in ons leven. Welke studie ga je doen, welke baan wil je, waar ga je wonen, welke partner neem je? Op het moment dat je die beslissingen neemt, doe je dat doorgaans weloverwogen. Maar of je een goed of slecht besluit neemt, kun je totaal niet overzien. De redenen die maken dat het besluit goed of slecht is, ken je nog helemaal niet. Toen ik besloot om naar Groningen te gaan om te promoveren, nam ik dat besluit omdat ik het laboratorium daar leuk vond en de mensen ook. Maar dat het uiteindelijk een goede beslissing is geweest, heeft te maken met dat ik er veel geleerd heb en dat ze experimenteel onderzoek deden met baby’s. Dat gebeurde in die tijd nog weinig, maar zou later een hoge vlucht nemen. Vooraf wist ik dat allemaal nog niet, dus dat woog niet mee in mijn beslissing.
Duur lab
Op een gegeven moment werkte ik op een andere universiteit waar weinig ruimte was voor het onderzoek dat ik wilde doen: experimenteel neurowetenschappelijk onderzoek bij jonge kinderen, waarmee we in Groningen waren begonnen. Daarvoor had ik een lab nodig, maar dat kost geld en dat moet een universiteit ondersteunen. De hoogleraar met wie ik toen werkte en mijn collega’s steunden mij wel, maar het management niet. Het was dezelfde universiteit waar de als fraudeur ontmaskerde Diederik Stapel destijds zat. Een manager zei tegen me: “Waarom heb je zo’n duur lab nodig? Kijk naar Stapel, die publiceert als een gek, maar dan zonder duur lab. Neem een voorbeeld aan hem!” Je kunt gewoon niet voor een dubbeltje op de eerste rang zitten – goed onderzoek kost geld en tijd.
Ik had direct na mijn promotie een vaste baan, een zeldzaamheid in de wetenschap, iedereen benijdde me erom. Maar ik voelde me letterlijk vastzitten en nam ontslag. Ik werd weer postdoc, dit keer bij Harold Bekkering in Nijmegen. Ik had hem leren kennen als betrokken vader van een van onze proefpersoontjes. Hij mailde mij met de vraag of ik iemand wist die in Nijmegen een babylab kon opbouwen. Hij had net een Vici-subsidie toegekend gekregen. Ik schreef terug: “En wat als ik zelf belangstelling zou hebben?” Harold kon me alleen tijdelijk een plaats bieden, toch heb ik de sprong gewaagd. We hebben samen veel goed onderzoek gedaan. Later ben ik zelfstandig verder gegaan. Dat hij me daarin stimuleerde, was heel genereus. Hij had me ook onder zijn hoede kunnen laten doorwerken. Ik ben er achteraf allemaal heel blij om. Als er een belangrijk moment is geweest in mijn loopbaan, dan is het dat.
Beeld: Leonie van der Locht – Huijbers