Ik heb in Maastricht cognitieve neurowetenschappen gestudeerd en ben daar gepromoveerd op het thema stress bij psychose. Voor mijn promotieonderzoek onderzochten we onder andere familieleden van mensen met een psychotische stoornis. We onderwierpen ze in de scanner aan een stressvolle rekentaak, en zagen dat hun hersenpatroon in reactie op die taak verschilde van dat van controleproefpersonen zonder familiegeschiedenis van psychose.
Een belangrijk moment was dat een van onze proefpersonen, de zus van iemand met een psychotische stoornis, aan me vroeg: ‘Wat betekent die uitslag voor mij? Moet ik nu stress gaan vermijden?’ Het was iemand van mijn leeftijd en ik kon me de vragen heel goed voorstellen. Alleen kon ik er geen ja of nee op zeggen. Want wat voor de groep geldt, geldt niet voor het individu, en wat in het lab voorvalt, is niet hetzelfde als wat er in iemands dagelijks leven gebeurt. Daarom kon ik op individueel niveau weinig concreets naar haar terugkoppelen. Dat vond ik onbevredigend