Een intelligentietest bevat drie subtests, voor resp. verbale (v), numerieke (n) en ruimtelijke (r) intelligentie, elk met betrouwbaarheid .90. De correlaties tussen de subtests zijn Rvn=.72, Rvr=.63 en Rnr=.56. Bij factoranalyse zal een factor met ladingen .9, .8 en .7 perfect passen want de drie correlaties tussen de subtests zijn telkens het product van de ladingen van de betreffende twee subtests. Wat de uitkomst van factoranalyse betreft is het dus mogelijk dat er slechts één factor is het spel is. Maar het is hier zeker niet waar. Als de drie variabelen slechts één algemene factor zouden meten, dan zouden ze zo hoog met elkaar correleren als hun betrouwbaarheid toelaat. Na correctie voor onbetrouwbaarheid zouden de correlaties dan dichtbij 1.0 moeten liggen. Aangezien de drie tests elk een betrouwbaarheid van .90 hebben, zijn de voor onbetrouwbaarheid gecorrigeerde correlaties .72/.90 = . 80, .63/.90 = .70 en .56/.90 = .62. Geen van deze gecorrigeerde correlaties komt in de buurt van de 1.00, zodat moet worden geconcludeerd dat de drie subtests elk voor een deel iets specifieks meten. Rapportage van
Artikelen / 08/01/2016
Bijdrage aan een forumdiscussie
Factoranalyse als scherprechter rapportage subtestscores?
Over de auteur
Jos ten Berge
Jos ten Berge is emeritus-hoogleraar Psychometrie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Gerelateerde berichten
De zin en onzin van factoranalyse
‘Leuker kunnen wij het als methodologen niet voor u maken, hopelijk wel makkelijker.’ De nieuwe rubriek…
Angélique Cramer
Rapporteren van Subtestscores in de Klinische Praktijk
In dit artikel bespreken Rob Meijer en collega’s het gebruik van subtestscores in relatie tot het…
Anja Boevé, Rob Meijer, Susan Niessen
Van ronkende reclame tot rommelige ramsj
Baukje de Koning, Selma Ruiter en Linda van Zonneveld publiceerden in december 2019 in dit blad…
Baukje de Koning-Veenstra, Linda Zonneveld, Marcel Veenman, Selma de Ruiter
Opmerkingen
0
Log in om te reageren op dit artikel.