Lees verder
Wilmar Schaufeli

Van 25 tot 28 mei 2011 vond in Maastricht de vijftiende Conferentie van de European Association of Work and Organization Psychology (EAWOP) plaats. Een mega-event dat dit keer in het teken stond van fatsoenlijk werk. Wilmar Schaufeli doet verslag.

Waar denkt u aan bij decent work? Waarschijnlijk zegt de term u weinig, en dan bent u niet de enige. Zoals Fred Zijlstra in zijn welkomstspeech tijdens de opening van het congres aangaf is decent work geen staand begrip in de psychologie. De term wordt vooral door economen, sociologen, politici en beleidsmakers gebezigd. Zo hebben bijvoorbeeld de International Labor Organization (ilo) en de Europese Commissie werkagenda’s opgesteld om decent work te bevorderen. De keuze van het congresthema is dan ook vooral strategisch; namelijk om te laten zien dat de A&O-psychologie het een ander te melden heeft over decent work. Dit is te belangrijk om over te laten aan onze economische en sociologische vakbroeders, laat staan aan politici en beleidsmakers. In dat licht moet ook de slotverklaring worden gezien die door het congres is aangenomen en waarin gesteld wordt dat de Europese A&O-psychologen decent work een belangrijk onderwerp vinden en dat A&O-psychologie hieraan kan en moet bijdragen.

Decent work and beyond
Tussen welkomstspeech en slotverklaring congresseerden 1235 deelnemers uit vijftig landen (waaronder 420 promovendi) die tezamen 1362 presentaties of posters verzorgden in 250 sessies. Een mega-event dus, dat perfect was georganiseerd. De herkomst van de bezoekers zegt iets over de populariteit van de A&O-psychologie in Europa. Tot de kopgroep behoren Nederland, Duitsland en Groot-Brittannië, gevolgd door de subtop bestaande uit Italië, Spanje, Portugal en België. Grote afwezige is Frankrijk met evenveel bijdragen als Mexico en Oekraïne en minder dan Zuid-Afrika en Zwitserland. Opvallend is voorts het relatief grote aantal bijdragen uit Noord-Amerika dat in de buurt ligt van de Europese subtop. Het lijkt er dus op dat het eawop-congres op weg is een wereldcongres te worden.
Nu terug naar het congresthema. Bij decent work gaat het om werk waar een billijke beloning tegenover staat, dat veilig en gezond is en dat mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling en sociale integratie biedt. Verder impliceert decent work dat werknemers invloed hebben op hun werk, dat hun rechten worden beschermd, dat gelijke kansen worden gewaarborgd, en dat de menselijke waardigheid wordt gerespecteerd. Kortom, het gaat om fatsoenlijk werk, of wat in een grijs verleden ook wel bekend stond als kwaliteit van de arbeid of humanisering van de arbeid. Maar het congres keek verder dan alleen naar fatsoenlijk werk. De toevoeging and beyond moet gezien worden als een knipoog naar de positieve psychologie, die een stap verder gaat en zich niet alleen richt op fatsoenlijk werk, maar op uitdagend werk dat het beste in werknemers naar boven haalt.

Keynotes
De eerste key-note was van Fred Morgeson (Michgan State University) die het thema benaderde vanuit de optiek van het taakontwerp. Aan de hand van een eigen meta-analyse liet hij overtuigend zien dat taakkenmerken zoals regelruimte, afwisseling, prestatiefeedback en steun van collega’s samenhangen met arbeidstevredenheid, verloopintentie, stress en prestatie. Tot zover niets nieuws. Het probleem is echter, zo stelde hij, dat deze taakkenmerken onafhankelijk van elkaar worden onderzocht, zodat een totaalbeeld ontbreekt. Om in deze leemte te voorzien, heeft hij een grootschalig onderzoek opgezet naar maar liefst achttien taakkenmerken bij 254 verschillende functies. Op basis hiervan komt hij tot acht configuraties, waarbij naast de onvermijdelijke Jan Modaal (Average Joe) ook de Dead-enders en de Simple hard laborers opduiken, die het minst fatsoenlijke werk blijken te hebben met de meeste negatieve gevolgen. Lijnrecht daartegenover staan Knowledge masters en de Social butterflies, respectievelijk gespecialiseerde kenniswerkers en mensen die buiten de organisatie werken. Met een beetje fantasie zou je kunnen zeggen dat Morgeson hiermee het onderscheid tussen traditionele en moderne banen heeft blootgelegd, en dat we ons (althans in Noord-Amerika) bewegen in de richting van steeds beter, fatsoenlijker werk.
In de tweede key-note ging David Guest (King’s College, Londen) in op de rol van Human Resource Management (hrm). Een recente Europese studie onder ruim vijfduizend werknemers van meer dan tweehonderd organisaties toonde aan dat een actief hrm-beleid niet alleen gepaard gaat met gezondheid en welbevinden, maar ook met een grotere binding aan de organisatie en een betere arbeidsprestatie. Het lijkt er dus op dat verbetering van de kwaliteit van de arbeid door middel van hrm loont, zowel voor werkgevers als voor werknemers. Al voegt Guest hier wel aan toe dat het mechanisme dat hieraan ten grondslag ligt, nog niet is opgehelderd.
In de derde key-note gaf Greet Vermeylen (Eurofound, Dublin) een overzicht van de kwaliteit van de arbeid in Europa over de afgelopen twee decennia. Uit de cijfers die zij presenteerde, kwam naar voren dat decent work in Europa inderdaad een thema is. Zo is er sprake van een toenemende intensivering van de arbeid, wordt er steeds meer overgewerkt, neemt de baanonzekerheid toe, kunnen werk en privé moeilijk met elkaar worden gecombineerd, en is er nog steeds sprake van typische mannen- en vrouwenberoepen. Overigens viel wel op dat Nederland op tal van punten een gunstige uitzondering vormt, bijvoorbeeld wanneer het gaat om participatie in de besluitvorming, aantal werkuren, toekomstonzekerheid en werkgerelateerde gezondheid.
Het congres heeft wat mij betreft duidelijk gemaakt dat – ook vandaag de dag in Europa – nog niet al het werk fatsoenlijk werk is; al denken we vaak van wel. En verder toonde het congres overtuigend aan dat je daar wat aan kunt doen, bijvoorbeeld met behulp van slim taakontwerp en gericht hrm- beleid. In de internationale discussie over decent work zou de A&O-psychologie dus een meer uitgesproken positie kunnen innemen dan nu het geval is.

Mijlpaal
In deze bespreking ben ik hoofdzakelijk ingegaan op het thema van het congres. Vanzelfsprekend was er veel meer. Op dit tweejaarlijkse congres treft ‘toute A&O’ elkaar met als gevolg dat de hele staalkaart van wat A&O te bieden heeft in drie dagen aan je voorbijtrekt. En dat is heel wat.
In zekere zin was deze vijftiende Europese A&Oconferentie een mijlpaal. Wat ooit in 1983 in Nijmegen begon als North -West European conference on W&O psychology met enkele tientallen deelnemers is uitgegroeid tot een tweejaarlijkse mega-event, waaraan meer dan duizend mensen deelnemen, niet alleen uit Europa maar ook uit andere delen van de wereld. In de tussenliggende decennia hebben Nederlandse A&O-psychologen een duidelijk stempel gedrukt op de conferentie, en daarmee op de ontwikkeling van de Europese A&O-psychologie. Dit werd nog eens extra duidelijk door de uitreiking van de eawop life-time achievement award aan Rob Roe, destijds één van initiatiefnemers van de eerste conferentie in 1983. In een aantal opzichten mag Nederland dan zijn rol als gidsland zijn kwijtgeraakt, dit geld niet voor de rol die de A&Opsychologie bij de totstandkoming van fatsoenlijk werk speelt.

Prof.dr. W.B. Schaufeli is als hoogleraar A&O-psychologie verbonden aan de Universiteit Utrecht en is tevens senior consultant bij Schouten & Nelissen. E-mail: w.schaufeli@uu.nl.