Lees verder
Hoewel erop werd gerekend door de overheid en alle deskundigen die we spraken, nam het aantal meldingen van huiselijk geweld in coronatijd aanvankelijk niet toe. Toch was dat geen goed nieuws, want het probleem is en blijft groot, met elke maand elfduizend meldingen bij Veilig Thuis. Hooguit goed is de toegenomen aandacht voor het onderwerp. We spraken onder anderen met klinisch psycholoog Iva Bicanic en Veilig Thuis-voorzitter Debbie Maas. ‘Nederland heeft geen totale lockdown gekend. Mensen konden in ieder geval nog naar buiten als de spanning te hoog opliep...’ Inmiddels lijkt het aantal meldingen toch wat toe te nemen.
Geertje Kindermans

Nadat we door corona in de intelligente lockdown belandden, ontstond de zorg voor kwetsbare gezinnen, waar kinder- of partnermishandeling of seksueel misbruik plaatsvond. Die situatie kon wel eens penibel worden als gezinsleden de hele dag op elkaars lip zitten, in combinatie met toenemende spanningen door zorgen over geld of werkloosheid. Deskundigen uit het veld, maar ook de overheid, waarschuwden ervoor in de media en er werden tal van initiatieven bedacht om bijvoorbeeld het melden van huiselijk geweld te vergemakkelijken en slachtoffers een hart onder de riem te steken, zoals de introductie van het codewoord ‘masker-19’ en het #nietjouwschuldbriefje.

De zorgen en alertheid zijn groot, maar een toename van het aantal meldingen blijft gedurende de coronamaanden achterwege. Zowel de politie, als Veilig Thuis of andere instellingen krijgen tijdens de eerste coronagolf niet meer meldingen. Er is één uitzondering: het aantal meldingen over online seksueel geweld op de site Helpwanted.nl neemt wel toe, blijkt uit een persbericht van de organisatie achter de site, Expertisebureau Online Kindermisbruik (EOKM; zie kader pag. 40).

Eind mei bracht het Verwey-Jonker Instituut de voorlopige resultaten naar buiten van een onderzoek naar huiselijk geweld in de coronatijd. Het instituut vroeg leden van gezinnen waar sprake is van veel en ernstig geweld of het tijdens de coronacrisis erger is geworden. Het waren extra vragen die waren toegevoegd aan een lopend onderzoek. De gezinnen deden al mee aan onderzoek naar ‘de e€ ectiviteit van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling’. Ook het onderzoek laat zien dat er weinig is veranderd op het gebied: er is huiselijk geweld, maar dat lijkt door de crisis niet te zijn toegenomen. Ook de hoeveelheid stress bij vooral kinderen lijkt niet noemenswaardig te zijn gestegen. De verklaring daarvoor is overigens niet hoopgevend: het stressniveau was al dermate hoog dat er wellicht geen verschil te merken was.

Geen goed nieuws

Mooi dat het probleem niet toenam tijdens de intelligente lockdown natuurlijk. ‘Maar,’ zo benadrukt ook Debbie Maas, voorzitter van het Landelijk Netwerk Veilig Thuis, ‘het is zeker geen goed nieuws, want het probleem is groot en ernstig.’ Elke maand komen elfduizend meldingen over huiselijk geweld binnen bij Veilig Thuis en het geweld heeft een grote impact op de slachto€ ers. Ze is wel blij met de toegenomen aandacht voor de problemen tijdens de coronacrisis. Iva Bicanic, klinisch psycholoog en landelijk coördinator van het Centrum Seksueel Geweld, reageerde in eerste instantie korzelig op de toegenomen aandacht. Ze vertelt over de uitnodiging die ze begin april kreeg om bij de talkshow ‘M’ te komen (praatprogramma van “¡’-¢£¡¤ gepresenteerd door Margreet van der Linden, red.). Aanvankelijk vond Bicanic die aandacht vooral ‘hypocriet’. ‘Die kinderen waren altijd al zielig, als je ze al zielig moet vinden. En dat zal na corona niet anders zijn.’ Daarna begreep ze dat het een een kans was die ze moest aangrijpen om het onderwerp onder de aandacht te brengen. Ze deed tijdens de uitzending van ‘M’ een oproep om mee te denken over hoe de kinderen die worden misbruikt, een steuntje in de rug te geven.

#Nietjouwschuld

Kinderen die in de coronatijd worden misbruikt, kunnen geen gebruik maken van de vertrouwde manieren om even aan hun situatie te ontsnappen. Ze konden niet naar school of naar sport of bij opa en oma langs. Bicanic riep reclamebureaus op mee te denken over een oplossing, want zij zouden in de coronatijd toch tijd over hebben. Daaruit is uiteindelijk het #nietjouwschuld- briefje ontstaan: een korte tekst met een boodschap aan kinderen die thuis worden misbruikt.

Figuur1-2

Figuur 1: https://www.centrumseksueelgeweld.nl/het-is-niet-jouw-schuld/

 

Bicanic: ‘Op LinkedIn heb ik volwassenen die vroeger zijn misbruikt, gevraagd mij één zin toe te sturen die ze als kind zelf hadden willen horen. Ik heb honderd inzendingen gehad, er zaten heel mooie zinnen tussen. Ik heb er een document van gemaakt en dat is de basis geworden van het briefje.’

Dat alles is terug te vinden op Nietjouwschuld.nl, de kinderpagina van het Centrum Seksueel Geweld. ‘Het briefje’ is ingesproken door bij kinderen bekende Nederlanders. Het filmpje dat ervan gemaakt werd, is via sociale media veel gedeeld. Bicanic: ‘Het heeft nul euro gekost, dat kan alleen in coronatijd.’ Vervolgens is het verspreid via leerkrachten van mbo’s en het middelbaar onderwijs, met een instructie hoe het probleem met kinderen te bespreken (zie figuur 1).

‘Doel van het briefje is niet dat kinderen meteen moeten praten, want het proces van onthullen verloopt ingewikkelder,’ aldus Bicanic. ‘Vaak komt misbruik pas in de volwassenheid naar buiten, als kinderen los zijn gekomen van de dader. Er is wel altijd een beginpunt van dat proces: het moment waarop je beseft dat het niet klopt wat je overkomt. Wij hopen met het brie…e dat beginpunt te vervroegen. De boodschap luidt daarom: je mag het zeggen, maar het hoeft niet. Weet alleen dat het niet klopt wat er gebeurt. Maar of het briefje daadwerkelijk effect heeft, zullen we misschien nooit weten.’

Masker-19

Een ander initiatief dat ontstond tijdens de coronatijd is ‘masker-19’. Dat is meer gericht op volwassenen en al wat oudere jongeren. Het codewoord werd al in Frankrijk en Spanje gebruikt toen het hier door de apothekers werd opgepikt. De Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Pharmacie (KNMP) ontwikkelde het initiatief samen met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (vws).

Ook Veilig Thuis werd erbij betrokken. Het idee is om het slachtoffers van huiselijk geweld makkelijker te maken dit via de apotheek te melden. Iedereen komt in de apotheek of kan er binnenlopen. Als je masker- 19 tegenover de apotheker laat vallen of het op een briefje schrijft, weet degene achter de balie wat er aan de hand is en treedt er een protocol in werking. Dan moet de apotheekmedewerker inschatten of er acuut gevaar is. Als het kan, neemt hij de klant even apart om te bespreken wat er precies aan de hand is en welke vervolgstappen genomen moeten worden, zoals: de politie inschakelen of Veilig Thuis bellen.

Hoe vaak masker-19 hier is gebruikt om de aandacht op huiselijk geweld te vestigen, weet niemand. De cijfers hoefden niet te worden bijgehouden. Maas, voorzitter van Veilig Thuis, zegt daarover: ‘We moesten het binnen een week lanceren en we hebben er geen afspraak over gemaakt met de apotheken. Bovendien zijn ze zelfstandig. Bij Veilig Thuis kijken we nog wel of we het aantal masker- 19-meldingen op een andere manier kunnen achterhalen, maar los daarvan maakt het niet eens veel uit. Al is het maar een paar keer, dan vinden we het initiatief al geslaagd.’

En daar gaat Maas vanuit, want ze hoorde over een aantal situaties waarin de code bij apotheken is gebruikt. Dit gebeurde niet alleen in heel acute situaties. ‘Vooraf nam men aan dat het vooral door mensen gebruikt zou worden die thuis geen kant op konden. Die gevallen zijn er geweest, ik weet van een situatie van een vrouw wier telefoon was afgepakt en die uiteindelijk hulp heeft gezocht via de apotheek. Maar er waren ook jongeren die aangaven dat ze mishandeld waren. Of iemand die de apotheek binnenliep die nog blauwe plekken kon laten zien.’

Veel apothekers zouden nog niet op de hoogte van het codewoord zijn, schreef dagblad Trouw begin mei. Daar is wel een verklaring voor, legt een woordvoerder van Veilig Thuis uit. Het was de bedoeling dat het codewoord geïntroduceerd werd met een bezoekje dat minister Hugo de Jonge van ¤«¬ aan een apotheker bracht begin mei. Het initiatief zou dan 8 mei publiek gemaakt worden en vervolgens worden uitgerold. NRC-Handelsblad kwam echter achter het verhaal en wilde het gelijk in de krant brengen. Om te voorkomen dat mensen de code gingen gebruiken zonder dat apothekers op de hoogte waren, heeft de KNMP met stoom en kokend water alle apothekers geïnformeerd.

Een paar dagen later ging Trouw de apotheken rond, maar toen was het nog niet overal goed gecommuniceerd. Een beetje een valse start zou je kunnen zeggen.

Geen totale lockdown

In Nederland nam het aantal meldingen van huiselijk geweld niet toe, in het buitenland zou de politie wel meer meldingen hebben gekregen, zeggen zowel Maas als Bicanic. Maar ze benadrukken vervolgens gelijk dat de situaties niet met elkaar vergeleken kunnen worden. Mogelijk is de infrastructuur om huiselijk geweld te melden in Nederland al goed. En misschien hielp het ook dat Nederland geen totale lockdown heeft gekend. Maas: ‘Hier konden mensen nog naar buiten als de spanning te hoog opliep…’

Hoewel het aantal meldingen dus gelijk bleef, was er wel een verschuiving te zien in het soort meldingen. Maas: ‘Professionals hebben minder gemeld en particulieren juist meer, dan gaat het dus om omstanders, en om mensen die zelf in de knel komen. Misschien wel logisch omdat professionals minder actief waren en minder cliënten hebben gezien. We zijn benieuwd of dat na coronatijd ook blijft.’

Daarnaast heeft Veilig Thuis een chatfunctie op hun site gelanceerd. Dat bleek een succes, aldus Maas. ‘In de eerste week hadden we al vierhonderd chats. Een andere bron om contact te leggen, leidde dus direct tot veel vragen en aanmeldingen. Dat zegt mij dat we moeten kijken naar andere vormen van contact dan alleen bellen. Daarom wordt de mogelijkheid om met Veilig Thuis te chatten tot in ieder geval eind van dit jaar verlengd.’

De chatgesprekken verschilden ook inhoudelijk van de telefoongesprekken. Maas: ‘Per telefoon moeten mensen meer zoeken naar de juiste woorden, daar hadden ze via de chat minder last van. Mensen konden direct hun zorg uiten. Of het nu gaat om iemand zelf of over iemand anders, via de chat komen mensen met heel concrete vragen en zijn ze uitgesprokener en duidelijker. Misschien omdat chatten anoniemer is.’

Een vergelijkbaar effect geldt volgens Maas mogelijk voor masker-19. ‘Slachtoffers van huiselijk geweld vinden het ingewikkeld om uit te leggen dat ze een hulpvraag hebben. Door zo’n codewoord te zeggen of op te schrijven, is onmiddellijk duidelijk dat het niet goed gaat thuis. Meer uitleg is niet nodig en de ander weet precies wat hij moet doen: 112 bellen of de klant mee naar achter nemen om na te gaan hoe acuut de nood is en dan vervolgstappen zetten,’ stelt ze.

Begin augustus constateert Veilig Thuis dat het aantal meldingen toe begint te nemen. Maas: ‘Moge- lijk door de chatmogelijkheid en de publiekscampagne om alert te zijn op signalen van huislijk geweld.’

Weinig aandacht GGZ

Het is goed dat huiselijk geweld beter gemeld wordt, vindt klinisch psycholoog Bicanic. ‘Wat mij echter een doorn in het oog is, is dat er binnen de ggz zo weinig aandacht voor is. Er wordt niet veel gemeld vanuit de ggz. Het speelt zelden binnen gezinnen die niet bekend zijn bij de ggz. Anders gezegd: de meeste daders zijn al in beeld. Waarom is daar binnen de ggz zo weinig aandacht voor?’

Goede vraag om bij een professional uit de ggz neer te leggen. Er is inderdaad te weinig aandacht voor, bevestigt Yael Meijer. Zij is als klinisch psycholoog en psychotherapeut verbonden aan Fornhese van GGz Centraal te Amersfoort, met als specialisme ouderkind- interactie en regulatieproblemen. ‘Psychologen vragen inderdaad niet standaard naar mogelijk geweld in de thuissituatie van cliënten, aldus Meijer: ‘We weten dat er in 40% van de gevallen een gespannen thuissituatie is. Dat niet alles wordt gemeld, is nog wel begrijpelijk. Maar het aantal meldingen bij Veilig Thuis is heel erg gering en dat klopt niet.’

Zelf werkt Meijer met jeugd in een ggz-instelling waar zowel zorg voor volwassenen als jeugd wordt geleverd. ‘Ik moet mijn partners in de volwassenenzorg er regelmatig op attenderen dat ze ons moeten betrekken als zich een kritische situatie in een gezin voordoet, bijvoorbeeld als de politie bij een cliënt is langsgekomen of als acute zorg is ingezet in een gezin waar – jonge – kinderen zijn.’

Hoe dat komt? ‘Volwassen ggz-zorg is stoornisgericht, in de volwassenzorg wordt er nog te veel gekeken naar de individuele cliënt, naar de stoornis en veel minder naar het systeem,’ verklaart Meijer. ‘En dan heb ik het niet alleen over cliënten “met een kort lontje”. Mishandeling komt niet zozeer voor als iemand een agressieprobleem heeft, vaak is de oorzaak complexer en komt mishandeling ook voor als iemand juist heel angstig, depressief of getraumatiseerd is.’

Vaak schrikken therapeuten ervoor terug om het onderwerp geweld aan te stippen en weten ze evenmin wat ze verder met de situatie aan zouden moeten. Alleen melden leidt ook niet tot verbetering. Wat moet er gebeuren? Meijer: ‘Om te beginnen moet je weten dat het kan spelen en er altijd naar vragen. Bij de intake moet al aan bod komen of een cliënt kinderen heeft en wat er gebeurt als de cliënt zelf even niet in staat is voor de kinderen te zorgen. Verder moet geweld een thema zijn dat tijdens de behandeling aan bod komt. Bijvoorbeeld als iemand vertelt dat hij zo wanhopig was, dat hij een kind te hard aan tafel op zijn stoel zet. Daar ga ik altijd op in, zo begin ik over geweld. En als je het al eerder hebt besproken, is het makkelijker er eerlijk over te zijn als het structureel gebeurt of er iets ernstigers voorvalt.’

Misschien dat therapeuten het melden van mogelijk geweld als verraad voelen tegenover hun cliënten? ‘Dat hoor ik vaak als argument,’ zegt Meijer. ‘Maar als je het goed doet, hoef je daar niet bang voor te zijn. Het vergt wel enige oefening. Net als dat een therapeut in staat is om door te vragen bij depressie of traumaklachten, zou hij of zij ook moeten kunnen doorvragen als het om het risico op geweld gaat.’

Behalve dat therapeuten het thema moeten kunnen aanstippen en erop moeten kunnen doorvragen, moeten ze ook weten wat te doen als er daadwerkelijk sprake blijkt te zijn van geweld. Meijer: ‘Als het goed is, is er altijd een functionaris kindermishandeling/ huiselijk geweld, iemand die kan meedenken, het netwerk kent en die adviseert wanneer bijvoorbeeld met Veilig Thuis te bellen.’

De schroom om over geweld te praten, heeft mogelijk te maken met de goedwillendheid van psychologen, en dat ze de neiging hebben om het zelf te willen oplossen. Meijer maakte het kortgeleden nog mee. ‘Het is goedbedoeld, maar het is echt niet verstandig, want de data daarover spreken zijn duidelijk: het geweld blijft onverminderd, ondanks de inzet van hulp. De kans is dus groot dat als de therapeut het in de behandeling bespreekt, het geweld op zijn best even stopt, maar niet structureel. Alleen durven kinderen het daarna dan niet meer te melden.’

Overigens moet haar nog iets van het hart, besluit Meijer. ‘Ik wil zo graag van de term “huiselijk geweld” af. Dat klinkt te gezellig. Huiselijk heeft een positieve connotatie. Het is de letterlijke vertaling van domestic violence, maar dat is in die zin beter. Ik noem het liever geweld in de thuissituatie. Maar dat zijn meer woorden en daar houden journalisten dan weer niet van.’

 

Beeld: Unsplash