Log in
Een eeuw geleden pleitte John Broadus Watson voor een revolutie in de psychologie. De psycholoog zou niet langer de innerlijke belevingswereld van de mens moeten willen meten maar zich juist op gedrag moeten richten. Gedrag kan direct en objectief worden gemeten én kan worden voorspeld. Watson noemde zijn overtuiging behaviorisme. Maar wat is behaviorisme nu eigenlijk en hoe relevant is het nog?
Remco Havermans

In 1913 beargumenteerde John Broadus Watson (1878-1958) in een lezing aan de Columbia University in New York dat de psycholoog gedrag en niet zozeer bewustzijn dient te bestuderen. Watson muntte er zijn behaviorisme. In datzelfde jaar nog publiceerde hij een bewerking van zijn lezing in het door hemzelf geredigeerde vakblad Psychological Review. Dit artikel draagt de titel Psychology as the Behaviorist Views it (Watson, 1913) en markeert de geboorte van het behaviorisme.

Aan het begin van de twintigste eeuw maakte de jonge onderzoeker Watson een bliksemcarrière binnen de experimentele psychologie. Watson was als vergelijkend psycholoog geïnteresseerd in het gedrag en de cognitieve en perceptuele vermogens van dieren. Zo voerde hij een serie bijzondere veldstudies uit naar de vraag hoe sternen hun nesten weten terug te vinden (Dewsbury, 1994; Watson, 1908). Toen in 1908 James Mark Baldwin een dierexperimenteel laboratorium oprichtte aan de psychologiefaculteit van de Johns Hopkins universiteit in Baltimore, vroeg hij de talentvolle Watson om in dit lab te komen werken. Watson