Lees verder
Tijdens het wekelijkse spreekuur Beroepsethiek leggen NIP-leden allerlei ethische kwesties rond het werk voor aan Rosalinde Visser, senior stafmedewerker beroeps ethiek. In deze rubriek stellen we haar een veelvoorkomende vraag.
Nederlands Instituut van Psychologen

‘Psychologen worden in de praktijk weleens overvallen door een telefoontje van een gezinsvoogd of jeugdbeschermer, Veilig Thuis of de Raad voor de Kinderbescherming met een verzoek om informatie over een cliënt. Er bestaan goede en noodzakelijke redenen om de gevraagde informatie te verstrekken. Bijvoorbeeld als het in het belang van het kind is de informatie te geven of als er sprake is van een wettelijk meldrecht of meldplicht. In zo’n geval heeft de psycholoog het recht of de plicht om ook zonder toestemming van de cliënt of de ouders informatie te geven. Bij de gezinsvoogd en jeugdbeschermer is er op grond van de Jeugdwet sprake van een spreekplicht maar heeft de psycholoog de afwegingsruimte om te bepalen welke informatie ‘noodzakelijk is voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling’ (OTS).

Welke informatie mag je aan Veilig Thuis of de Raad voor de Kinderbescherming geven? Hoe bepaal je dat en al helemaal in een misschien wat haastig gevoerd telefoongesprek, waarin soms ook wel wat druk op de psycholoog wordt uitgeoefend? Het gebeurt nogal eens dat je achteraf blijft zitten met het onrustige gevoel dat je misschien toch teveel informatie hebt gegeven en je je afvraagt of je dat eigenlijk eerst met de cliënt of de ouders had moeten bespreken. Je kunt ook beducht zijn voor hun reactie. Soms komt die ook in een klachtenprocedure aan de orde.

Wat kun je doen om in zo’n situatie voor jezelf de rust te scheppen zodat je daarbij zorgvuldig te werk kunt gaan? Allereerst is het belangrijk om als het ware ‘tijd te kopen’. Maak het tot een goede gewoonte om degene die om informatie vraagt het verzoek te doen om de vragen schriftelijk of per e-mail aan je voor te leggen. Dat geeft je de tijd om het dossier erbij te pakken en alvast na te denken of je de vragen kunt beantwoorden en zo ja, waarom je dat noodzakelijk vindt. Vervolgens neem je contact op met de cliënt of de ouders om hen te informeren dat de gezinsvoogd, de Raad voor de Kinderbescherming of Veilig Thuis vragen aan je heeft voorgelegd en dat je die graag met hen wilt bespreken. Leg hen uit of het om een meldrecht of spreekplicht gaat. Ook al is toestemming niet vereist, de vertrouwensrelatie brengt mee dat je als psycholoog daarover wel openheid aan alle betrokkenen geeft, zodat zij niet pas achteraf worden geconfronteerd met een verslag van jouw woorden in een Raadsdossier of advies van de jeugdbeschermer. Krijg je de handen daarvoor toch niet op elkaar? Licht dan toe waarom je de afweging maakt om de informatie toch te verstrekken. Leg alles zorgvuldig vast in het dossier. Dan kun je ook laten zien dat je je in ieder geval hebt ingespannen om de vertrouwensrelatie te behouden.’