Als kind had ik een microscoop waar ik blaadjes en vliegjes onder bekeek en een boek vol met verzamelde informatie over het heelal. Ik wilde weten hoe dingen in elkaar staken. Het was dan ook een logische keuze om op mijn zestiende biologie en medisch laboratoriumonderzoek te gaan studeren, aan de hogeschool.
De eerste twee jaar van deze studie vond ik erg leuk. Ik leerde van alles over bacteriën, biochemie, genetica… Al herinner ik me wel dat ik me ook afvroeg of ik dit echt wilde. En dat ik me realiseerde dat ik altijd graag met mensen praat, over het leven, en de problemen die je kunt tegenkomen. Maar het stond vast dat ik deze studie wilde afmaken.
Na twee jaar ging ik stage lopen, op het lab. Ik deed onder meer onderzoek naar darmbacteriën, kweekte cellen of hield ze in leven. Ik voelde me daar niet gelukkig. Achteraf gezien denk ik dat ik het werken met mensen miste. Op het lab doe je vrijwel alles alleen.
Verder herinner ik me dat mijn omgeving blij voor me was toen ik afstudeerde, maar dat ik dat zelf niet kon zijn. Ik had geen idee wat ik verder wilde doen. Niet veel later lag er een brief op de deurmat van mijn hogeschool. ‘Weet je nog niet wat je wilt doen, maar wil je toch geld verdienen? Geef je op voor ons traineeship’, zoiets stond er. Ik schreef me in, ik voelde me aangesproken.
Dat traineeship bestond uit drie opdrachten van acht maanden en verschillende masterclasses. Zo heb ik gewerkt op de marketingafdeling van een bedrijf dat zwembadwater desinfecteert, op een hr-afdeling en op de klantenservice van een uitgeverij. Allemaal niet meer in het lab en dingen die ik nog niet eerder gedaan had, super leerzaam dus.
Geen doel
Ook tijdens het traineeship heb ik veel nagedacht over wie ik was, en waarom ik het bijvoorbeeld altijd zo moeilijk vind me kwetsbaar op te stellen. Een van de masterclasses ging over personal branding en raakte aan dat soort vragen. We moesten onszelf toen op het podium presenteren. En zoals zo vaak had ik niets voorbereid. Toen ben ik op het podium in huilen uitgebarsten.
Ik vertelde dat ik geen duidelijk doel voor ogen had in het leven, behalve dat ik mijn tijd wilde doorbrengen met de mensen van wie ik houd. Ik denk dat ik emotioneel werd omdat ik sprak vanuit mijn gevoel, ik wist dat het klopte en dat ik daar iets mee moest doen. Ik vind het belangrijk om in verbinding te staan met anderen, en mensen te helpen die even niet meer weten hoe ze verder moeten leven.
Na dat traineeship heb ik eerst nog een jaar op de marketingafdeling van een bedrijf gewerkt dat dna-pakketjes voor dieren verkocht, om uit te zoeken uit welke rassen je hond bestaat bijvoorbeeld. Ook een hele uitdaging, vaak deed ik maar wat. Maar ik was daar wel heel gelukkig. Marketing vond ik leuk.
Maar toen naderde de dag van de deadline om je voor de studie psychologie in Utrecht in te schrijven. Die had ik een tijdje daarvoor al met grote letters in mijn agenda gezet. Ik moest die dag werken, maar wist dat ik in actie moest komen. Ik belde mijn beste vriendin op en maakte op haar aanraden een lijstje met de voor- en nadelen van psychologie studeren. Het enige nadeel was dat het financieel moeilijker zou worden. Daardoor wist ik dat ik me moest inschrijven.
Voor mij is psychologie geen impulsieve keuze. Het zat al jaren in mijn hoofd, maar het moment was nu aangebroken waarop ik de keuze kon maken. Ik had het ook niet anders kunnen doen, dit is hoe ik keuzes maak.
Tranen
Nu zit ik soms met een brok in mijn keel naar een hoorcollege te luisteren, het mag van mij eindeloos duren. Ik weet nu precies wat ik wil met mijn leven, namelijk neuropsycholoog worden. Dat gevoel heb ik nog niet eerder gehad en dat is emotioneel.
Tijdens twee hoorcolleges kreeg ik ook echt tranen in mijn ogen. Bij één college werd er een video van en vrouw die met hersenschade in het ziekenhuis lag getoond. Je zag dat het haar niet meer lukte om ergens naar te wijzen. Het raakte me omdat ik me voorstelde hoe het zou zijn om daar te liggen. Dat je gewoon met je dag bezig bent, vanuit het niets een beroerte krijgt, je in het ziekenhuis wakker wordt en niet eens meer ergens naar kunt wijzen. Je kunt dan niet meer vertrouwen op je lichaam en bent echt een groot stuk van jezelf verloren. Ik wilde bij haar zijn, ik wilde haar helpen. Zo voelde dat toen.
Het andere hoorcollege ging over dementie. Ik besefte toen waarschijnlijk hoe ernstig het is om jezelf langzaam kwijt te raken. Ik weet dat ik als psycholoog mensen niet kan redden, maar je kunt er wel voor iemand zijn of je kunt helpen de nieuwe situatie te accepteren, en dat is al heel wat.
Naast mijn studie heb ik twee jaar bij het nip gewerkt, als officemanager. Pas tijdens het sollicitatiegesprek werd mij verteld dat het dus bij het Nederlands Instituut van Psychologen was. Waar ik toen overigens nog niet van gehoord had. Natuurlijk was ik daarna extra geïnteresseerd in de baan.
Ondanks dat ik van alles leuk vind, denk ik dat ik blij zal zijn als ik straks als neuropsycholoog aan de slag ben. Dat is ook veelzijdig werk, en ik wil daarnaast ook nog wel als docent werken op de universiteit. Al wil ik misschien ook nog de klinische master doen, zodat ik ook als klinisch psycholoog kan werken. Wie weet ga ik dat doen over een jaar of tien.’
Soms zit ik met een brok in mijn keel naar een hoorcollege te luisteren
Beeld: Marieke Wijntjes