Ruim de helft van de honderd congresbezoekers blijkt wel eens een zweefdroom te hebben gehad. ‘Juist vanwege het algemene karakter van deze droom vond Freud hem niet interessant,’ vertelt Douwe Draaisma, hoogleraar Geschiedenis van de Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hoewel Draaisma makkelijk de hele dag zou kunnen vullen –lees zijn boek De dromenwever – beperkt hij zich tot een mooi beknopt verhaal over de wekdroom, een droom die vanwege zijn idiosyncratische en mysterieuze karakter wel Freuds belangstelling had. In een wekdroom wordt vliegensvlug een verhaal geconstrueerd rondom de externe prikkel die iemand wakker maakt. In zijn afscheidsrede in 1930 probeerde Gerbrandus Jelgersma een verklaring te vinden voor de snelheid waarmee deze wekdroom tot stand komt. Hij formuleerde de hypothese dat de verhalen in onze wekdroom niet ter plekke worden verzonnen, maar al klaarliggen in ons onbewuste; wachtend op de wekprikkel om ze binnen te laten. Daarmee is ook het tweede raadsel rondom de wekdroom opgelost. De reden dat wij over kletterend
Over de auteur
Annemarie Huiberts
Annemarie Huiberts is verslaggever van De Psycholoog.
Gerelateerde berichten
Blinde dromen
Douwe Draaisma, hoogleraar Geschiedenis van de Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen
Over slapen en dromen
Deze rubriek belicht onder zoek waaraan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) een Veni-, Vidi-…
Neuropsychoanalyse, aangenaam
In 2000 is de International Society for Neuropsychoanalysis opgericht. De Nederlandse tak van die vereniging organiseerde…
Frans Schalkwijk
Opmerkingen
0
Log in om te reageren op dit artikel.