Lees verder
Universitair docent aan de Universiteit Leiden en basispsycholoog in haar eigen praktijk
Nederlands Instituut van Psychologen

‘Als universitair docent besteed ik de meeste tijd aan het geven van onderwijs. Zowel aan bachelor, als masterstudenten psychologie en aan psychologen die een opleiding via de RINO of Cure & Care Development volgen. Aan de universiteit ben ik onder meer coördinator van het vak Psychotherapy: Theory, Research & Practice. Ik geef dan zo’n driehonderd studenten college over welke vormen van psychotherapie er zijn, welk evidentie daarvoor is en hoe effectief ze zijn. Ook geef ik het praktijkvak Clinical Interviewing and Assessment waarbij studenten oefenen met interventies.

Eigenlijk zou ik dat nu moeten geven, maar vanwege het Leidens Ontzet was de universiteit dicht en is er wat met de lessen geschoven. In deze werkgroepen gaan studenten intakes met acteurs doen. Iedereen doet een stukje. Om de tien minuten wijs ik willekeurig iemand anders aan die het dan moet overnemen. Het is leuk om studenten daarin te zien groeien.

Het is ook bijzonder als studenten voor het eerst gesprekken met ervaringsdeskundigen mogen voeren. Je ziet dat het indruk maakt. Ze horen heftige verhalen, bijvoorbeeld van mensen die een aantal suïcidepogingen hebben gedaan of kampen met trauma’s. Sommige studenten zijn erdoor geëmotioneerd of getriggerd.

In het onderwijs is er helaas altijd meer nakijkwerk dan tijd. Daardoor is er ook bijna geen tijd om hele persoonlijke feedback te geven. Toch zou ik dat graag doen. Ook zou ik graag met bijvoorbeeld deliberate practice werken, het gericht oefenen van specifieke vaardigheden die nodig zijn om een goede therapeut te zijn. Die kun je dan bijvoorbeeld oefenen met specifieke rollenspellen.

Mijn onderzoek richt zich ook op die vraag: wat maakt iemand tot een goede therapeut? En, hoe kunnen we de effectiviteit van therapieën verbeteren? Kun je empathie bijvoorbeeld trainen?
En hoe dan?

‘Het is bijzonder als studenten voor het eerst gesprekken met ervaringsdeskundigen mogen voeren. Je ziet dat het indruk maakt.’

Virtual Reality

Deze week schrijf ik een subsidieaanvraag. Ik wil graag onderzoeken of je met virtual reality (VR) dat soort vaardigheden kunt trainen. Misschien door te oefenen met moeilijke situaties: woedende cliënten, passiefagressieve of afhankelijke cliënten. Of cliënten die je op een voetstuk plaatsen. Voordeel van VR is dat het gestandaardiseerd is, en dat je een scenario op de student kunt aanpassen. En je kunt het alleen, zonder een toekijkende groep studenten, oefenen.

Ook werk ik nog voor ongeveer een dag in de week als basispsycholoog in mijn eigen praktijk. Ik zie veel expats die met aanpassingsproblemen kampen. Dat werk doe ik eigenlijk vooral omdat ik het gewoon leuk vind. En wat ik opsteek uit eigen onderzoek, bijvoorbeeld dat het behulpzaam kan zijn samen met je cliënt op jezelf als therapeut te reflecteren om de therapie te verbeteren, daar maak ik natuurlijk gebruik van.’

Beeld: Fotostudio Gerard Vlaar