Merckelbach (2015) publiceerde onlangs een ronkend betoog over valse aangiften in zedenzaken waarin hij de problematiek daaromtrent poogt terug te brengen tot een ‘relatief zeldzaam fenomeen’. Hij refereert daarbij onder andere aan ons onderzoek (Van Wijke & Beke, 2011)) en doet dat op een misleidende wijze. Verwijzen naar krantenkoppen – overigens verkeerd geciteerd (‘Veel aangiften van zedenmisdrijven blijken vals’ was de kop in de Volkskrant) – is niet sterk in een wetenschappelijk betoog. Het lezen van en verwijzen naar het rapport was beter geweest. Dan zou hij moeten hebben weten (en vermelden) dat er ook dossieronderzoek en literatuurstudie zijn verricht.
Merckelbach degradeert het onderzoek onterecht tot een ‘krakkemikkige enquête onder een handjevol rechercheurs’. In werkelijkheid betreft dat overigens de chefs van alle zedenafdelingen bij de politie in Nederland. Omdat registraties vaak ontbraken, kon over een beperkt aantal politieregio’s iets gezegd worden over de omvang, wat ook een resultaat is. Uit de wel bekende gegevens hebben we afgeleid dat het percentage ‘valse aangiften’