Log in
‘Een moreel leider,’ stelt Leonie Heres in dit nummer, ‘is allereerst iemand met hoge ethische standaarden: hij/zij heeft diepgewortelde principes en waarden en verdedigt deze, ook als er veel op het spel staat of als anderen druk uitoefenen om de eigen morele grenzen te overschrijden.’
Vittorio Busato

Als iemand deze opvatting belichaamt, dan is het de Birmese oppositieleidster Aung San Suu Kyi – voor mij hét icoon van leider- én lijderschap. Zij studeerde in de jaren zestig van de vorige eeuw in Oxford. In 1988 keerde Suu Kyi terug naar Birma om haar zieke moeder te verzorgen. Haar vader was ooit voorvechter van de onafhankelijkheid in Birma. Zelf speelde ze een cruciale rol bij de oprichting van de National League for Democracy – zeer tegen de zin van het militaire bewind dat haar in 1989 onder huisarrest plaatste. Desalniettemin won haar partij in 1990 met overweldigende meerderheid van stemmen de verkiezingen. De junta erkende de uitslag echter niet. In 1991 kreeg Suu Kyi de Nobelprijs voor de Vrede, voor de militaire machthebbers geen reden zich coulanter op te stellen. Integendeel, ze heeft sindsdien vele jaren onder huisarrest doorgebracht. Haar man, de Britse hoogleraar Michael Aris, heeft ze sinds 1995 niet meer gezien. Hij overleed in 1999 aan prostaatkanker. Ze mocht hem van de junta