Ik deed een major in sociale psychologie, met de richting Maatschappij. Ik zag mezelf niet als therapeut. Vragen als: waarom kopen mensen wel iets als het 1,99 kost en niet als het 2 euro is fascineerden me meer.
Mijn bachelorthesis ging over impulsief koopgedrag. Over waarom een supermarkt bijvoorbeeld chocoladerepen naast de kassa uitstalt. Als mensen met hun gedachten bij het afrekenen zijn, zullen ze eerder geneigd zijn op die plek impulsieve aankopen te doen. Dan kopen ze het en twee seconden later denken ze: maar waarom? Maar dan is het al te laat.
Door mijn studie ben ik bewuster geworden in dat soort situaties en kijk ik ook anders naar reclames. Ik snap welke emoties ze proberen op te roepen. Soms denk ik: dat had het marketingteam beter kunnen doen, maar soms ben ik ook vol bewondering over een spot en word ik erdoor geïnspireerd.
Foot in the door
Ik wilde altijd al in het buitenland studeren en in mijn derde jaar was daar een semester voor gereserveerd, dus daar heb ik dankbaar gebruik van gemaakt. Net als veel van mijn studiegenoten trouwens, bijna iedereen die ik ken gaat wel een periode naar het buitenland.
Via een programma van mijn universiteit belandde ik op Eckerd College in Florida, een relatief kleine universiteit in de buurt van Tampa. Op de campus was alles wat je van een college in Florida zou verwachten: zwembad, strand, palmbomen. Mijn vakken gingen over propaganda and persuasion: hoe haal je mensen over iets te doen? Het ging over gebruik van propaganda in advertenties en over de foot in the door en door in the face-technieken. Bijvoorbeeld beginnen met hoog in te zetten: wilt u 100 euro doneren? Nee, dan misschien 5? Mensen zijn vaak geneigd dat lagere bedrag wel te geven, dan lijkt het opeens niet zo veel.
Campusleven
Alle studenten wonen daar echt op de campus, samen met een roommate op een kamertje. Wij internationals kregen een Amerikaanse huisgenoot toegewezen, om de integratie te bevorderen, maar ik had het niet echt getroffen met de mijne. Ze was er vaak niet en leek ook niet erg geïnteresseerd in me, misschien omdat ik een internationale student was. Zelf zou ik dat juist heel leuk vinden en iemand uit een ander land het hemd van het lijf vragen, maar je moet het maar net treffen. Gelukkig maakte ik wel vlot vrienden met de andere internation als en via via leerde ik ook veel locals kennen.
Eckerd heeft best wel een feestcampus, niet met de sororities zoals op de grote universiteiten, maar er was wel elke twee weken een groots themafeest. Zoals het ABC-feest: Anything But Clothing. Sommigen gingen heel schaars gekleed maar wij als internationals hesen ons in verschillende kleuren vuilniszakken en liepen rond als allerlei soorten internationaal bier, met logo’s en al.
Er werd goed gedronken bij die feesten en ook volop drugs gebruikt, voornamelijk wiet, hoewel dat daar illegaal is en er zware straffen op staan. Daar deed ik niet aan mee maar ik keek er wel van op dat het zo gebruikelijk was.
Verder heb ik veel gezien van Florida. Ik deed een tour in de Everglades en heb baby-alligators vastgehouden. We sliepen daarbij in tenten, tussen de wilde alligators, panters en beren. En ik heb de wildlife ook op de campus leren kennen, toen ik per ongeluk op een slang ging staan en werd gebeten. Ik haastte me meteen naar het medische centrum. Misschien is het een gifslang en heb ik maar een halfuur, dacht ik. Maar gelukkig bleek de slang ongevaarlijk.
Piek-stress
De lessen leken wat makkelijker dan in Tilburg. Het programma was vooral heel anders van opzet. In Nederland had ik tijdens de bachelor voornamelijk hoorcolleges en dan een tentamen dat bijna 100 procent van je cijfer bepaalde. Terwijl je in Amerika punten kreeg op veel meer verschillende onderdelen, zoals participatie en kleine huiswerkopdrachten. Dat maakte het makkelijker om een hoog cijfer te halen. Van de vier vakken die ik volgde had er maar één echt een tentamen.
Ik vond het een leuke manier van les krijgen. Het maakte ook de prestatiedruk minder. Net als veel andere studenten had ik in Nederland de gewoonte het echte studeren uit te stellen tot twee weken voor het tentamen en dan te knallen. Dus ik moest wel wennen aan die wekelijkse huiswerkopdrachten. Maar uiteindelijk hou je de stof wel beter bij en heb je veel minder stress, omdat er niet één piek-stressperiode was.
Nu doe ik de master economische psychologie en daarnaast zit ik parttime in de promotiecommissie van de studentensectie van het NIP. Door mijn ervaring in Amerika vind ik het wel een punt van aandacht om die piekperiodes in het programma meer te spreiden. Universiteiten zeggen wel dat ze dat willen, maar vervolgens blijft het de vraag hoe dan precies en op welke termijn. Maar het lijkt mij goed als we op de uni ook meer praktische opdrachten krijgen, zodat niet alles van één tentamen afhangt.
Het lijkt me heel leuk om in de toekomst bij een groot bedrijf te gaan werken en marketingprojecten op lange termijn te doen. Juist die lange adem lijkt me het leukst, echt de brand management van een bepaald merk op me nemen. En die ambitie is alleen maar sterker geworden door mijn semester in Amerika.’
Fotografie: Leonie van der Locht – Huijbers