Er is de afgelopen jaren wel vaker over geschreven: de toenemende druk op wetenschappers om meetbare output te produceren. Deze output bestaat voor een groot gedeelte uit wetenschappelijke artikelen waarbij het credo is: more is more. Dit betekent in de praktijk dat wetenschappers in structurele mate zeer ijverig bezig zijn met het schrijven van zoveel mogelijk artikelen; die het liefst weer in zoveel mogelijk journals met forse impact gepubliceerd worden.
Er is op zich niks mis met het verwachten van enige output – we worden tenslotte niet door de belastingbetaler betaald om in chronisch diepe overpeinzing uit het raam te staren. Echter, de productiecultus gaat mijns inziens soms wel ten koste van creativiteit – iets dat cruciaal is voor kennisvergaring, het ultieme doel van wetenschapsbeoefening. Door de focus op productie blijft er soms te weinig tijd over om eens rustig na te denken, om je te laten inspireren, of om soms even helemaal niets te doen: allerlei randvoorwaarden waarbinnen creativiteit het beste