Lees verder
Ieder mens doet aan psychologie, aldus wijlen Bert Duijker, de Amsterdamse psycholoog die ooit verantwoordelijk was voor de indeling van het vakgebied in verschillende subdisciplines. Hoe doen niet-psychologen die dag in dag uit met mensen werken aan psychologie? In deze aflevering manueel fysiotherapeut Anton de Wijer.
Geertje Kindermans

Voor fysiotherapeuten is het al lang duidelijk: je kunt het lichaam van een mens niet behandelen los van zijn geest. En dus is praten en vragen stellen een belangrijk deel van het werk van manueel fysiotherapeut Anton de Wijer. Hij is zelfstandig gevestigd in Utrecht en richt zich speciaal op hoofd-, hals-, en kaakproblemen. ‘Behalve het lichaam, spelen ook cognitie, emotie en arousal een rol bij klachten van zijn patiënten,’ legt hij uit. Concreet houdt dat in dat als een patiënt rugpijn heeft, De Wijer na de intake niet alleen weet dat het probleem ‘op L5 aan de linkerkant’ zit, maar ook wat dit voor impact heeft op het leven en het gemoed van de rugpatiënt.

Neem de patiënt die hij deze ochtend zag. Een vrouw met nekpijn. Hij vertelt: ‘Uit het intakegesprek kwam naar voren dat ze behalve nekpijn ook dagelijks hoofdpijn heeft. Ze kan door haar klachten niet werken of sporten en heeft veel last van negatieve stress. Dat laatste komt omdat ze getrouwd is met een man die kanker heeft. Bovendien is een van haar kinderen ernstig ziek. Ik constateer dat ze een niet-specifieke nekpijn heeft, er is geen hernia, geen ontsteking. Het is daarmee “een eenvoudige nekpijn in een lastige context”. Natuurlijk behandel ik haar daarvoor. Dat lijf krijg ik op orde; ik masseer, manipuleer, beweeg, geef oefeningen. Maar hier moet ook iets gebeuren.’ Hij wijst op zijn hoofd. ‘We bespreken ook hoe het zover kwam en we kijken wat we kunnen doen zodat ze dit vol gaat houden.’

Hoe hij met zijn patiënten praat tijdens de behandeling, doet De Wijer voor. ‘Ik vraag: “Kun je je ontspannen? Hoe komt het dat het niet lukt? Je zegt dat je nooit had moeten verhuizen? Waarom niet?” Niets is fantastischer dan het voorrecht om mensen aan te raken. Want je voelt spanning, je merkt lichamelijke reacties, of iemand erg gaat zweten bijvoorbeeld en daar reageer je weer op.’

Via de directe lichamelijke interactie kun je goed contact leggen, informatie krijgen én je betrokkenheid tonen. ‘Je bent lijfelijk met iemand bezig, het is intiem, mensen zijn kwetsbaar, ze zijn letterlijk uitgekleed. Dan komt er veel los wat te maken heeft met emotie, de gevolgen en de impact van de klachten op het dagelijks leven.’

Acuut of chronisch

De Wijer legt mensen uit hoe het met pijn werkt, waar het vandaan komt, en wat het verschil is tussen acute en chronische pijn. Soms laat hij filmpjes zien, zoals dit filmpje dat het heel kort en helder uitlegt: https://www.youtube.com/watch?v=4b8oB757DKc

Verder heeft hij een team waar hij naar kan doorverwijzen. ‘Ik praat wel, maar ik raak zaken slechts aan, ik doe verder geen analyses. Maar ik heb hier een psycholoog, een psychosomatisch werkend therapeut, iemand die ontspanningstherapie geeft. Deze mensen kan ik inschakelen als dat nodig is.’

Naast zijn privépraktijk, werkt hij een dag in de week in het Radboud Ziekenhuis. Zijn werkwijze daar is niet anders, maar hij heeft wel met een andere doelgroep te maken. In zijn praktijk ziet hij veel hoogopgeleiden, mensen met overwegend voldoende ziekte-inzicht en zonder grote leefstijlproblemen. In het ziekenhuis komen meer laag of middelbaar opgeleiden met meer leefstijlproblemen, comorbiditeit en psychopathologie. Bovendien werkt hij daar samen met medici. En dat zijn niet zulke makkelijke praters als psychologen.

Zowel in het ziekenhuis als in zijn eigen praktijk doet hij aan wetenschapsontwikkeling. Het initiatief kan van hem komen, maar ook van anderen. Drie promovendi lopen er rond. En er werkte een Belgische stagiaire die was geïnteresseerd in seksualiteit. ‘Ik behandel veel kaakproblemen, maar ik praat hier niet over, ik raak het hooguit zijdelings aan. Zij vroeg waarom dat was, ze wilde er wel onderzoek naar doen. Ze heeft tien vrouwen ondervraagd op het gebied van trauma, fysiek en seksueel geweld. Een aantal hebben we doorgestuurd naar een psycholoog. Achteraf bleken de vrouwen deze vorm van zorg zeer op prijs te stellen.’

Self supporting

Gemiddeld ziet hij zijn patiënten zes keer. ‘Ik manipuleer, masseer, reik kennis en vaardigheden aan. En af en toe geef ik partnerinstructie, zodat die bijvoorbeeld een ontspannende massage kan geven. Ik streef ernaar dat mensen self supporting worden.’

Meestal lukt het hem om mensen verder te helpen. Maar soms lukt het niet. ‘Met sommige patiënten blijf ik even rondlopen. Zoals een patiënt die ik nu in behandeling heb. Ze heeft krakende kaken, ze kan er niet mee omgaan, ze gaat bijna huilen als ze erover praat en heeft catastroferende gedachtes. Somatisch is er niets ernstigs aan de hand, maar ze kan er niet mee omgaan. Ik heb haar al zes keer gezien, ze is nog steeds bang dat het nooit over gaat en dat het kaakgewricht stuk gaat. Ik loop aan het eind van mijn traject met haar, maar weet dat ik het met haar niet ga redden. Ik moet nu overleggen met de patiënte maar ook met de huisarts en met de psycholoog, om te kijken hoe we haar verder kunnen helpen.’

Zijn patiënten hebben zijn 06-nummer, iets wat collega’s vaak vreemd vinden, maar het werkt. ‘Mijn ervaring is dat mijn patiënten geen onredelijke eisen stellen. Je laat bovendien zien dat je hen vertrouwt. Ik word zelden onnodig lastig gevallen. Meestal gebruiken patiënten het om het vervolgconsult te regelen. Laatst belde een jong patiëntje dat veel last van hoofdpijn had en tijdens het sporten een aanval kreeg. Ik vond dat heel legitiem gebruik, zo kon ik hem helpen de oefeninstructie toe te passen en zelf weer rustig te worden.’

Foto: Peter Valckx