‘Vijf jaar geleden begon ik in Nijmegen met kunstmatige intelligentie, nu zit ik in het tweede jaar van mijn master. In Nijmegen ligt het accent op cognitieve psychologie, elders is het wiskundiger of filosofischer georiënteerd, maar overal is de studie multidisciplinair. Het leuke ervan vond ik onder andere de kleinschaligheid, waardoor we een goed contact met docenten hadden. Inmiddels is het aantal eerstejaars bijna verdubbeld tot 55 studenten, dat heeft gevolgen voor de sfeer. Het wordt wat formeler.
Veel studiegenoten konden al programmeren, ik moest het nog leren. Het is mooi om te merken dat je met niks begint en zo langzamerhand de computer veel kunt laten doen.
Met een van mijn eerste programma’s kon de computer een geschreven cijfer herkennen. De docent had het een en ander voorgeprogrammeerd, wij moesten aanvullende code schrijven. Omdat we zijn werk onduidelijk vonden, wilden we zijn code weggooien en in een andere programmeertaal opnieuw beginnen. Daar was de docent aanvankelijk niet blij mee, maar hij gaf ons wel de ruimte. En toen het eenmaal werkte, vond hij het geweldig dat het gelukt was. Er was een wedstrijd omheen gemaakt: welk groepje bouwt de beste herkenner. Daardoor ben je heel fanatiek met je studie bezig.
Veel vakken waren boeiend, alleen statistiek voor de psychologie was doorbijten. Verschrikkelijk! Niet omdat het zo moeilijk was, het was te makkelijk. We zaten met driehonderd studenten in een collegezaal en er werden vragen gesteld als: wat is een gemiddelde? Voor KI-studenten is dat vrij frustrerend. Je leerde statistiek ook niet begrijpen, je leerde alleen stap voor stap hoe je het moest doen. Het was alsof ik weer op de middelbare school zat. Om die reden is er inmiddels een aparte statistiekcursus gekomen voor KI’ers.
In mijn vrije tijd maak ik foto’s, daarom doe ik voor mijn masterstage ook iets creatiefs: ik bouw een systeem waarbij je met je hand voor het computerscherm muziek kunt maken. In Nijmegen bouw ik de interface, daarna ga ik een paar maanden naar het Center for Computer Research in Music and Acoustics (CCRMA) van Stanford University, om me op de muziekkant te focussen, zodat je met het instrument ook echt muziek kunt maken.’