‘Als kind zag ik eens een tv-programma waarin mensen dieren konden verstaan. Ik realiseerde me toen dat ik dat met volwassenen had: ik begreep waar hun gesprekken over gingen, was ook geïnteresseerd in waar ze het over hadden en ik had er zelfs een mening over. Ik merkte dat andere kinderen daar niet mee bezig waren.
Eigenlijk merkte ik altijd al dat mijn denken anders was: creatief, breder…Speelgoed haalde ik bijvoorbeeld eerst uit elkaar om te zien hoe het in elkaar zat, of ik zette het hoofd van Ken op Barbie.
Ook op de basisschool werd duidelijk dat ik sneller mee was met de lessen dan andere kinderen. Omdat ik vanwege een hersenvliesontsteking een aantal maanden gemist had, moest ik een paar testen doen, om te kijken of ik wel over kon. Ik herinner me alleen nog dat ik bij de directeur moest komen en dat hij me vertelde dat ik slimmer was dan de anderen. Van hoogbegaafdheid werd toen niet gesproken.
Pas op mijn 32ste is door middel van een intelligentietest en een assessment bevestigd dat ik hoogbegaafd ben. Na een studie psychologie ben ik gaan werken in de bank- en verzekeringssector en hield ik me bezig met technologie en digitalisering. Iedereen was bezig met technologie en ik dacht: uiteindelijk zijn het de mensen die die technologie gaan gebruiken, we hebben dus psychologie nodig in de weg vooruit.
Toen ik begon met werken werd ik pas echt geconfronteerd met mijn anders denken. Ik werd manager op een communicatieafdeling en was enerzijds heel snel, had altijd oplossingen voor problemen. Anderzijds merkte ik dat collega’s dat niet altijd apprecieerden en mij zelfs als bedreiging zagen. Ik kreeg expliciet te horen dat het onaangenaam was dat ik tijdens vergaderingen vaak met antwoorden en oplossingen kwam. Dat ik mijn mond maar eens moest houden en dat ik mij niet slimmer moest achten dan de rest. Toen heb ik mij laten testen.
Raar Begrip
Intelligentie is een raar begrip. Het is iets positiefs, maar ergens is er een cutoff en wordt het een kenmerk dat door de omgeving als negatief gezien wordt. In een onderwijscontext wordt intelligentie nog wel meer gewaardeerd dan in een werkcontext. Als je goed bent in je werk, ben je niet per se succesvol. Je moet ook jezelf promoten, extravert en politiek zijn. Dat vond ik confronterend.
Het was een zware klap te moeten accepteren dat ik echt anders was. Ik kreeg hulp van een coach en ze vroeg mij op een gegeven moment: “Is het moeilijker te accepteren dat je hoogbegaafd bent of dat je op vrouwen valt?” Accepteren dat ik hoogbegaafd ben is een pak lastiger. Veel mensen vinden het namelijk belangrijk intelligent bevonden te worden. De strijd om wie het slimst is barst al snel los op de werkvloer. Tegelijk denken anderen dat ik mezelf beter vind dan anderen en snapt mijn omgeving niet dat ik bijvoorbeeld ook weleens een dt-fout maak.
Coaching leerde me geduldiger en milder naar anderen te zijn. En dat zij niet lui of gedemotiveerd zijn, maar dat ik gewoon een stuk sneller ben. Op de Gauss-curve van intelligentie zit ik aan het staartje. Die visualisatie heeft me geholpen te accepteren hoe het zit.
Hoewel het door coaching beter ging op werk, bleef het niet goed voelen en heb ik een eigen adviesbureau en coachingpraktijk voor hoogbegaafde professionals opgericht. Daarin kan ik mij volledig uitleven, ik kan snel denken en handelen en tegelijk omgaan met de traagheid van klanten. Zo formuleer ik pas advies wanneer ik voel dat de klant er klaar voor is.
In mijn vrije tijd ben ik onder andere een professionele neus. Ik test producten voor bedrijven om objectief smaak en geur vast te stellen, bijvoorbeeld of een cider naar menselijke waarneming gesuikerd is. Daarna testen anderen of het ook daadwerkelijk lekker is. Dat geeft mij veel plezier omdat er niets cognitiefs bij komt kijken. Mijn neus probeert gewoon geuren te herkennen. Het is fijn een keer niet cognitief in competitie te staan met anderen.
Uiteindelijk zie ik mijn hoogbegaafdheid als geschenk. Ik beleef veel plezier aan mijn eigen brein. Als ik gemotiveerd ben, kan ik haast alles wat menselijk mogelijk is begrijpen. Dat is een rustgevend gevoel. Alleen tegenover hoe de dingen in elkaar zitten kan ik me dom voelen, nooit tegenover andere mensen.
Mijn vrouw en zoon zijn ook hoogbegaafd. Dat maakt dat we doorgaans existentiële thema’s bespreken, ook tijdens het ontbijt. En ik vind het leuk om mijn eigen opinie om te draaien. Wat denkt iemand bijvoorbeeld die van mening is dat de opwarming van de aarde niet bestaat? Of welke argumenten zijn er te bedenken om géén belasting op sigaretten te heffen? Wat gaat er door iemand heen die een moord pleegt? Ik ben oprecht geïnteresseerd in hoe anderen de wereld beleven en hoe we deze ervaringen onbevooroordeeld met elkaar kunnen delen. Want al die verschillende belevingen zijn toch evenveel waard?’
Ik kreeg expliciet te horen dat het onaangenaam was dat ik tijdens vergaderingen vaak met antwoorden en oplossingen kwam
Beeld: Sophie Lismonde