Lees verder
Wie verhalen schrijft, kan alles uitproberen zonder dat er gewonden vallen. Dat is een van de uitgangspunten van de cursus Narrative Care. Aan de Universiteit Leiden werd binnen het honours-traject voor het eerst deze cursus gegeven: creatief schrijven als instrument voor zorgprofessionals. De cursus is bedoeld voor studenten psychologie, pedagogiek, geneeskunde en biomedische wetenschappen. De Psycholoog liep een cursusavond mee en had een gesprek met docent en bedenker van de cursus, schrijfster Pauline Slot.
Geertje Kindermans

Een voor een druppelen de studenten de zaal in de Oude Sterrewacht binnen, het historische observatorium van de Universiteit Leiden. Ze ploffen op een stoel, kletsen wat of checken hun mobiel. Dan gaat Pauline Slot op een tafeltje voorin zitten en begint de les. Ze is schrijfster van onder meer de romans Zuiderkruis, De inwendige (over het ontstaan van een eetstoornis) en Soerabaja en geeft schrijftrainingen aan zowel studenten van de Universiteit Leiden als aan aspirant-schrijvers. En nu dus aan studenten die een loopbaan in de zorg voor ogen hebben. Ze verheft haar stem niet, maar wacht een beetje lacherig tot iedereen in de gaten heeft dat ze eigenlijk al begonnen is.

Vandaag staat vooral in het teken van een terugblik op de cursus, die al op zijn einde loopt. De stijl van een tekst komt aan bod en er worden nog twee presentaties over een boek gegeven. Over twee weken volgt een afsluitende schrijfdag waarin vooral schrijfoefeningen zullen worden gedaan.

Slot gaat allereerst in op een opdracht die de studenten kregen. Ze moesten uit alle literatuur die ze de afgelopen weken voor de cursus hebben gelezen de meest aansprekende citaten bij elkaar zoeken. Wat vonden ze van deze opdracht, wil Slot weten. ‘Geen boeiende oefening,’ zegt een studente van hooguit twintig. ‘Ik verbaas me niet meer zo snel over dingen.’

Andere studenten reageren enthousiaster. ‘Moeilijk om te kiezen, maar heel leuk,’ zegt de een. En een ander: ‘Door één citaat terug te lezen, herinnerde je je een hele passage weer.’

Verhaalvormen

Is deze cursus gewoon leuk en wordt hij vooral gegeven omdat alles met creatief schrijven het goed doet tegenwoordig? Of is de cursus ook echt nuttig?

Natuurlijk is het leuk, maar het is meer dan dat, stelt Pauline Slot. Ze bekijkt het zorgveld met haar schrijversblik en dat levert tal van inzichten op die voor (beginnende) zorgprofessionals interessant kunnen zijn. In het algemeen kan de cursus een andere blik geven op ‘het grote verhaal dat in de zorg eigenlijk wordt verteld’. Slot: ‘In de vele verhalen over ziektes is de dominante gedachte: we worden ziek, daarna worden we beter en is het weer helemaal goed.’ Zulke verhalen worden restitution narratives genoemd (Frank, 1997). Slot: ‘De maakbaarheid in ons leven lijkt groot en we zien tegenslag graag als aanloop naar de overwinning.’

Maar in de realiteit verloopt het leven vaak niet volgens dat sjabloon. Daarom zijn er ook alternatieve verhalen te vertellen. In de cursus behandelt Slot de chaos narrative. Die heeft geen spanningsboog, maar is een relaas zonder kop of staart. Als iemand ernstig ziek wordt, kan dat overweldigend en traumatisch zijn. Zolang we midden in zo’n situatie zitten, kunnen we er vaak nog geen verhaal van maken. Voor naasten en zorgverleners kan zo’n chaotisch verhaal emotioneel lastig zijn. Slot: ‘Ontreddering is moeilijk aan te zien en kan overslaan op de luisteraar. Die moet niet in de afkeuring schieten of al vooruitlopen op een oplossing. Er is soms weinig tolerantie voor de ontreddering die mensen voelen. In zo’n situatie kunnen naasten en hulpverleners reageren met: “Zorg jij maar dat je je leven op orde krijgt.” Of ze stralen het uit. Hulpverleners moeten er ook bij kunnen zijn als iemand nog geen verhaal heeft gemaakt van wat hij ervaart.’

De derde verhaalvorm is de quest narrative. Dan wordt het verhaal over de ziekte verteld als een queeste waarbij een zieke probeert te zoeken naar de betekenis van de gebeurtenissen in zijn leven en naar wat hij er mogelijk voor waardevols uit kan halen. Dan kan er sprake zijn van rouw om wat er verloren raakte, maar ook van blijdschap om wat er wel nog is. Want ziekte kan een mens voor altijd veranderen en dat wordt in deze vertelvorm niet ontkend maar aanvaard.

Reparaties

In de medische setting wordt er doorgaans van de eerste verhaalvorm uitgegaan: mensen worden gerepareerd. Het is de vraag of dat altijd de beste houding is. Slot: ‘Neem een hoogbejaarde vrouw met longontsteking. Die aandoening wordt behandeld. Een maand later valt ze en breekt een heup. Kort daarop blijkt ze kanker te hebben en worden nieuwe behandelopties overwogen. De artsen – elk met hun eigen discipline – zijn bezig met reparaties, maar het grote verhaal – dit is iemand die het einde van haar leven nadert – dreigt zo buiten beeld te blijven. Terwijl je juist vanuit dat grote verhaal kunt gaan praten over wat iemand nog wil, in de tijd die resteert. Dat studenten met die ogen naar de zorg gaan kijken, maakt de cursus onder meer relevant.’

Ligt dat voor psychologen niet genuanceerder? Iemand die depressief is, moet zijn leven anders inrichten, dat hoort vaak bij de behandeling. ‘Binnen de psychologie is meer ruimte voor complexiteit en tegenstrijdigheid,’ bevestigt Slot. ‘Maar in de moderne benaderingen zit het reparatieparadigma er ook in. Cognitieve gedragstherapie gaat over: je hebt een aantal gedachtes die je dwars zitten en als je die ombuigt, ben je van de problemen af in zes overzichtelijke sessies.’

Dat is niet altijd slecht, voegt Slot eraan toe. ‘Het is een groot goed dat we tegenwoordig op zoek gaan naar oplossingen, natuurlijk willen we allemaal gerepareerd worden. Maar soms is er het grotere verhaal dat daarmee in de verdrukking komt, omdat alleen die kleine reparaties aandacht krijgen. Uitzoeken of er meer aan de hand is, dat gesprek wordt soms niet gevoerd.’

Metaforen

Op deze laatste cursusdag wil Slot het hebben over metaforen. Als we over ziekte praten, kunnen metaforen daarin een belangrijke rol spelen. Zoals de metafoor van ziekte als strijd. Onder meer Michael White, de ontwikkelaar van de narratieve therapie, heeft daarover geschreven in verband met anorexia (White, 2011). Vaak wordt anorexia als vijand gezien waartegen je kunt vechten, maar die vechtmetafoor kan ook beklemmend werken, stelt White. Want een strijd kun je ook verliezen en dan heb je misschien niet genoeg je best gedaan. White laat zien dat er ook andere verhalen te maken zijn over de rol van anorexia in iemands leven. Dan kun je zien dat anorexia niet alleen de grote vijand is, maar erken je dat er meer facetten zijn. Anorexia is als het ware een round character geworden. De ziekte probeert de patiënt ook te helpen, al is dat niet op de meest gezonde manier. Niet eten is bijvoorbeeld ook een manier om controle te houden. Of de ziekte helpt om dingen niet te voelen. ‘Het is goed als de zorgverlener dit alles onderkent en het verhaal – de ziekte is een vijand die overwonnen moet worden – niet automatisch ondersteunt, maar ook op andere mogelijke verhalen wijst,’ zegt Slot.

Slot vraagt de studenten wat ze vinden van de strijdmetafoor bij ziekte.

‘Een leugen,’ antwoordt een student. ‘Je zegt dan eigenlijk dat iemand niet dood hoeft te gaan aan kanker, als hij maar hard genoeg vecht.’

Een andere studente vult aan: ‘Het legt een druk op de patiënt.’

Een derde student zegt: ‘Ik weet niet wat ik ervan vind, maar ik snap wel dat het voor mensen soms kan werken om strijdbaar te zijn.’

Dan krijgen de studenten de opdracht om in groepjes een andere metafoor te bedenken voor iemand die kanker krijgt. In een van de groepjes wordt wat heen en weer gepraat en opeens vraagt een studente: ‘Wat is het eigenlijk precies, metafoor?’ Ze trekt de laptop naar zich toe. ‘Ik ga metafoor googlen.’

Na een korte overlegpauze komen de studenten met een aantal nieuwe metaforen. De eerste verzucht dat hij het maar moeilijk vindt. ‘Het wordt al snel te positief,’ vindt hij, maar zegt dan: ‘Een dubbelleven. Er komt eigenlijk een soort leven naast.’

‘Ongevraagd gezelschap,’ zegt een tweede. ‘Dat is neutraal, want daarmee heb je nog niet gezegd of het positief of negatief is. Maar het is er, je kunt maatregelen nemen en soms heb je er geen last van.’

‘Ik weet geen goede metafoor,’ zegt een derde student. ‘Als het stom is, is het gewoon een rottijd.’

Slot vertelt dat een goede metafoor mensen kan helpen begrijpen wat je doormaakt, het slaat een brug. Zoals schrijver, filosoof en transgender Maxim Februari een week eerder uitlegde. Hij gebruikte een metafoor om mensen te laten voelen wat hij heeft doorgemaakt. Aan een jongen vroeg hij: ‘Hoe voel jij je als je in een jurk naar een feest moet gaan? Nou… zo was het voor mij om vrouw te zijn.’

Februari was een van de gastdocenten bij de cursus. Hij illustreerde het belang van verhalen in de zorg. Mensen die van geslacht willen veranderen, moesten lange tijd een bepaald verhaal vertellen om voor behandeling in aanmerking te komen. Dat verhaal werd onder lotgenoten doorverteld. Twintig jaar geleden moest je bijvoorbeeld vertellen dat je suïcidaal was. Wie dat zei, kwam zeker in aanmerking voor een behandeling en iedereen was daarvan op de hoogte. Tegenwoordig hoeft iemand niet meer suïcidaal te zijn, maar het ‘verplichte’ verhaal heeft nieuwe ingrediënten gekregen.

Offline

Ook behandelaars hebben hun eigen verhalen en die beïnvloeden de manier waarop ze hun werk doen. Ze hebben zo hun problemen en worden geraakt door bepaalde dingen. Een van de boeken die behandeld worden heet What doctors feel (Ofri, 2013). Het geeft een tamelijk zwart beeld van het leven als behandelaar. Vaak beginnen pas afgestudeerden vol idealen aan hun carrière. Maar de praktijk kan uitputtend zijn en sommige behandelaars branden vervolgens af. ‘Dat vonden veel studenten schokkend,’ vertelt Slot. Ook bij trauma’s is het vertellen van verhalen van belang. Als er iets overweldigends gebeurt – je hoort een ernstige diagnose of maakt iets traumatisch mee – gaat ons taalcentrum offline. Dan blijven we herbeleven zonder dat het gebeurde een plaats krijgt in de vertelling over ons leven, als iets wat voorbij is. Het trauma moet dan op een veilige manier herbeleefd worden, bijvoorbeeld via EMDR, zodat we er een verhaal van kunnen maken. Iets een plek geven betekent: het een plek geven in het verhaal van ons leven.

Ordenen

Behalve het vertellen van verhalen, komt ook het schrijven zelf als methode aan bod tijdens de colleges. Bijvoorbeeld via expressief schrijven. Dat wil zeggen: schrijven niet met het doel dat anderen het lezen, maar voor jezelf, om de eigen gedachtes te ordenen bijvoorbeeld. Daar is veel onderzoek naar gedaan, onder andere door de Amerikaans sociaal psycholoog James Pennebaker van de Universiteit van Texas. Als proefpersonen een aantal dagen gedurende twintig minuten over een traumatische gebeurtenis schrijven, worden ze daar gezonder van, dat wil zeggen: ze scoren beter op harde maten als minder doktersbezoek en een lagere bloeddruk.

Studenten krijgen gedurende de cursus verschillende schrijfoefeningen en ze moeten twee korte verhalen schrijven. Voor het eerste verhaal kunnen ze kiezen wiens perspectief ze innemen: dat van zorgverlener of van zorgvrager. Slot: ‘Degenen die voor een zorgverlener kozen, hadden daar vaak een geïdealiseerd beeld van. De verhalen gingen erover dat de zorgverleners een patiënt iets heel ergs moesten vertellen en daar hadden ze de hele nacht van wakker gelegen. Dat zal de eerste paar keer zo zijn, maar als je de hele dag mensen ziet, is dat niet meer zo. Dan kan het zijn dat je auto bij de garage staat met een kapotte versnellingsbak, wat erg duur gaat worden, en dan moet je ook nog iemand vertellen dat hij niet meer beter wordt. Je kunt misschien wel willen dat je altijd empathisch bent, maar de hele dag empathie voelen, dat hou je niet vol. Maar je kunt wel compassie hebben.’

Inmiddels hebben ze het verhaal herschreven met de feedback van Slot. Hoe was dat, wil ze weten. Een student zegt: ‘Zelf denk je vooraf: jee wat is dit goed. Dat blijkt dan tegen te vallen. Maar ik vond de tips heel zinnig. In het begin van mijn verhaal geef ik te veel weg.’

Een ander worstelde ermee dat ze het verhaal al zo vaak had gelezen dat ze er geen zin meer in had. ‘Welkom in mijn vak,’ zegt Slot. ‘Schaven hoort erbij.’

De hele dag empatisch zijn, dat is niet vol te houden, die boodschap blijft bij menigeen hangen. In een essay dat studenten ook moeten schrijven, en dat De Psycholoog mag inzien, schrijft een studente: ‘Empathie wordt in onze maatschappij over het algemeen als iets positiefs gezien, waardoor ik zelf nooit eerder over dit verschil had nagedacht. Maar het inzicht dat empathie niet altijd goed is, werd al snel bevestigd: mijn beste vriendin, die enorm empathisch is, werd diep ongelukkig toen ze veel omging met iemand met een depressie.’

In de korte schrijfoefeningen laat Slot in de loop van de cursus verschillende verhaaltechnieken voorbij komen. ‘Het zijn geen mensen die schrijver willen worden, maar ze vinden het leuk om het een keer te proberen,’ vertelt ze over de cursisten. Uit de evaluaties blijkt het college dat juist de combinatie van creativiteit en reflectie een voltreffer is.

Slot zet de verhaaltheorie steeds af tegen wat er in de werkelijkheid gebeurt. Zo vertelt ze over de spanningsboog in een verhaal. ‘Dat is een construct, met een opbouw: er gaat iets gebeuren, de spanning stijgt en uiteindelijk wordt het probleem opgelost. In het leven daarentegen gebeurt jaren niets, dan stort je ineens in een diepe depressie en na een tijdje gaat het beter en dan kabbelt het leven weer een tijdje voort.’

En neem de lijnen die ziektes doorlopen, bijvoorbeeld bij ouderen: het is een flauwe lijn die langzaam naar beneden loopt. Slot: ‘Zo gaat dat in het leven, maar daar is verhaaltechnisch niet zoveel aan. Een verhaal is een geselecteerde uitsnede van een leven die de lezer moet verleiden een tijdje met iemand mee te lopen.’

In haar essay schrijft de studente: ‘De naam van het vak Narrative Care hint naar het belang van verhalen binnen de zorg, maar geldt voor mij ook andersom: ik ben meer gaan geven om verhalen, Care for Narratives. Plotseling zie ik overal verhalen om mij heen.’

Wisselwerking

Het idee voor de cursus bedacht Slot zelf. Ze gaf al lessen creative writing binnen de Honours Academy van de Universiteit. Er is daar veel ruimte om te experimenteren met multidisciplinaire cursussen, en dit leek haar een vruchtbare wisselwerking. ‘Ik heb veel gelezen over psychologie en de medische kant, het onderwerp ligt me na aan het hart. Bovendien is ziekte, psychisch of fysiek, een klassieke verstoring van de status quo waarmee verhalen doorgaans beginnen,’ vertelt Slot. ‘Alles krijgt opeens meer urgentie. En wat in verhalen van belang is, komt ook bij ziekte aan bod: liefde en dood en verbinding en proberen autonoom te zijn, alles zit erin. Dus ziekte is een interessante setting.’

De cursus bestaat uit acht colleges met afsluitend een dag. De 21 studenten krijgen schrijfopdrachten, moeten literatuur doornemen en bij elk college worden twee presentaties gegeven van boeken die de studenten zelf hebben uitgekozen. Ze hebben daarbij keus genoeg: ziektegeschiedenissen zijn als genre populair. De metafoor van strijd en overwinning klinkt in veel van die boeken door.

De cursus is gericht op studenten, maar kan zeker ook nuttig zijn voor hulpverleners die al in de praktijk werken, denkt Slot. ‘Schrijven is reflecteren, een stap terugnemen en nieuwe perspectieven zien. Juist als je de hele dag door moet reageren, kan dat van grote waarde zijn als je weer even naar het grote verhaal gaat. Het verhaal van een ander, maar zeker ook je eigen verhaal.’

Literatuur

  • Frank, A.W., (1997). The Wounded Storyteller. Body, Illness, and Ethics. Chicago Illianois: The University of Chicago Press.
  • Ofri, D., (2013). What Doctors Feel: How Emotions Affect the Practice of Medicine. Boston: Beacon Press.
  • James Pennebaker, ( ). Expressive Writing
  • White, M., (2011). On anorexia: An interview with Michael White. In M. White, Narrative practice: Continuing theconversations (D. Denborough, Ed., 87-83). New York, NY: W. W. Norton & Company.