Ik ben een geëmancipeerde vrouw, want ik werk en verdien veel geld. Dat is niet zielig, want ik heb daar min of meer voor gekozen, voor zover die keuze dan bewust is geweest. En dat was hij eigenlijk niet, want ik heb helemaal niet zo lang nagedacht over de vraag of ik huisvrouw dan wel werkende vrouw zou worden. Waarschijnlijk imiteerde ik gewoon mijn moeder.
Vroeger was er geen keuzestress. Je werd huisvrouw of werkende vrouw. Als je voor het laatste koos, werd je nergens meer serieus genomen. Op het werk was je vrouw, en dus irrelevant, en na het werk was je werkende vrouw, en dus niet aantrekkelijk. Als je voor de huisvrouwenoptie koos, koos je ook voor de liefde en alles wat daarbij hoorde. Het doel was een zo rijk mogelijke man aan de haak te slaan, te trouwen en kinderen te baren. Je was dan niet alleen huisvrouw en moeder geworden, wat op zichzelf mooie identiteiten zijn, maar je was ook van hem geworden. Dit werd publiek gemaakt door het aannemen van zijn naam. In één klap had de liefde je veranderd in een ander mens, met een andere naam, behorend bij een andere familie, een nieuwe identiteit met een uitgewist verleden.
Maar dat schijnt een wat ouderwets beeld te zijn.
Ik zat laatst gezellig op een congres met wat jongere collega’s te kletsen toen we opeens over het instituut huwelijk kwamen te praten (ik zal het niet hebben ingebracht). Ze dachten dat ik een oude hippie was die natuurlijk tegen het huwelijk als burgerlijk instituut is, en waren zeer verbaasd toen ik zei dat ik voor het huwelijk ben, en vooral als manier om vrouwen te beschermen tegen die liefdevolle en charmante mannen die niet anders kunnen dan achter hun oerdriften aanlopen en er dus vandoor gaan als de buik van hun vrouw iets uitzakt, of als het kind minder knap lijkt te worden dan in de eerste maanden voorspeld, of als er een nieuw jong, blond kipje aan de einder is verschenen. Het huwelijk mag dan niet standhouden, het dwingt deze tomeloze mannen in elk geval tot betalen en dat is meegenomen.
Dat vonden ze wel een heel feministisch standpunt, maar ook wel bij mij passen.
Maar goed, ik zei dus dat ik juist als vrouw voor het huwelijk ben, maar dat ik het wel idioot vind dat sommige vrouwen niet alleen maar trouwen, maar zich totaal aan de man onderschikken door zelfs zijn naam aan te nemen. Hoe is het toch mogelijk dat weldenkende vrouwen gewoon zichzelf laten verdwijnen, en helemaal opgaan in hun man? Enfin, ik ging nog even zo door, en merkte dat het steeds stiller om mij heen werd. IJzingwekkend stil zelfs. En toen had ik het door.
‘Maar waarom dan?’ vroeg ik, iets voorzichtiger. Het is een publieke verklaring van de liefde voor je man, zo luidde ongeveer het antwoord.
Ik ben, denk ik, heel ouderwets.
Agneta Fischer is verbonden aan de Programmagroep Sociale Psychologie van de Universiteit van Amsterdam als hoogleraar Emotietheorie.