Epicurus’ filosofie gaat grotendeels over de vraag hoe de mens moet leven. Dat vind ik altijd een buitengewoon irritant soort filosofie, want hoe ik leef maak ik zelf wel uit. Volgens Epicurus is het bovendien zaak een toestand van gelijkmatigheid na te streven, die hij ‘ataraxia’ noemt. Dat leek mij als zeventienjarige headbangende hardrocker gewoon een ander woord voor ‘saai’, en die scriptie was dus geen gemakkelijke bevalling.
Inmiddels werk ik al jaren aan het idee dat mentale stoornissen (bijvoorbeeld depressie) voortkomen uit causale interacties tussen symptomen van die stoornissen in een netwerk (bijvoorbeeld slapeloosheid -> vermoeidheid -> lusteloosheid – > schuldgevoel -> slapeloosheid). Zulke interacties heeft iedereen, maar ze zijn normaal gesproken vrij zwak, waardoor effecten van externe schokken (zoals nare gebeurtenissen) over de tijd heen uitdoven. Als symptomen elkaar sterker beïnvloeden, dan kan dat de effecten van zulke schokken echter juist versterken, waardoor het symptoomnetwerk zichzelf in stand houdt. Dat is, denk ik, het wezen van een mentale stoornis.
Het evenwicht van een ‘gezond’ symptoomnetwerk – dus een netwerk met zwakke verbindingen tussen problemen – is omgekeerd te begrijpen als toestand waarin symptomen structureel afwezig zijn: ze kunnen zich incidenteel wel voordoen, maar verdwijnen dan vanzelf weer. Dat zag ik pas onlangs helemaal helder voor me, en ik besloot daarom het eens op te schrijven in een artikel. Pas toen ik het artikel al lang opgestuurd had en meerdere lezingen over het onderwerp had gegeven, trof mij het inzicht dat de netwerkdefinitie van geestelijke gezondheid een operationalisatie is van Epicurus’ ataraxia: een mentaal evenwicht dat zo sterk is, dat externe schokken het niet kunnen doorbreken.
Dertig jaar na mijn scriptie heb ik dus, zonder het in de gaten te hebben, een psychometrisch model geconstrueerd voor het destijds door mij verwenste begrip ataraxia. Je kan het in zo’n geval toch niet laten te speculeren over de ontstaansgeschiedenis van zo’n idee. Heeft Epicurus in mijn zeventienjarige zelf een intellectueel zaadje geplant, dat decennia later ontkiemde in een wiskundig model? Heb ik al die tijd met het evenwichtsidee rondgelopen, zonder het te beseffen? Lees ik met mijn huidige blik iets in Epicurus’ werk dat mijn zeventienjarige zelf nooit gezien kon hebben? Of ben ik volstrekt onafhankelijk van Epicurus op dat idee gekomen, en is het verband dat ik nu leg gewoon een luchtspiegeling? Het is het type vragen waar je niet uit komt.
Bovendien heeft het geen zin meer. Het artikel is al bij de drukker, en ik kan er niets meer aan wijzigen. Epicurus komt er niet in voor.