Lees verder
Diana Smidts

Beste redactie,

Het was een paar maanden geleden. Onze oudste dochter had zich aangekleed om naar school te gaan. Ze droeg een geruite jurk met boord, spierwitte sokken tot aan de knie, grote zwarte schoenen en een rode hoed. Om haar schouders hing een rugtas, bijna groter dan zijzelf, met op het voorvak in grote letters de naam van haar school. Ik moest een beetje lachen, maar mijn dochter had geen idee waarom. Alle meisjes in haar klas droegen hetzelfde uniform.
We stapten in de auto en reden naar school. Onderweg vertelde ik haar dat we – als we straks in Nederland zouden wonen – waarschijnlijk op de fiets naar school zullen gaan. Op de achterbank hoorde ik haar hard lachen. Met de fiets?? Nobody goes to school on their bike mum! Via de achteruitkijkspiegel zag ik een Australisch meisje: in Melbourne geboren en opgegroeid. Natúúrlijk denkt ze dat alle kinderen in Nederland met de auto naar school gaan. Waarom zou dat anders gaan dan in Melbourne?
Ik geef toe dat ik me in de maanden voorafgaande aan onze verhuizing zorgen hebt gemaakt om onze oudste dochter. Hoe zou ze het gaan vinden in Nederland? Zou ze aansluiting vinden op haar nieuwe school? Zouden de kinderen haar ‘gek’ vinden omdat ze niet door hoog gras wil lopen (slangen!), niet weet wat schaatsen is, of omdat ze een spin altijd controleert op de aanwezigheid van een rode streep op zijn rug of een wit puntje aan zijn body om vast te stellen hoe giftig hij is?
Inmiddels wonen we een paar maanden in Nederland en hebben we een pittige tijd achter de rug. Wennen en aanpassen aan een nieuwe cultuur kost veel moeite: álles is anders dan je gewend bent. Je vraagt je continu af: ‘hoe gaat dat ook alweer in Nederland?’ Van chipknippen tot verkeersregels en van ongeschreven regels tot treinkaartjes kopen; na jarenlang in het buitenland gewoond te hebben is ineens niets meer vanzelfsprekend. Overal moet je over nadenken. En dat is best heftig.
Terwijl ik me zorgen maakte over onze oudste dochter heb ik er geen seconde bij stilgestaan dat ik zélf ook last zou kunnen krijgen van een ‘cultuurshock’. Of om mijn middelste dochter van drie jaar, van wie ik dacht dat ze te jong zou zijn om onze verhuizing te beseffen: wekenlang heeft ze ons gevraagd wanneer we ‘weer naar huis gaan’, waarom we niet meer op het strand lunchen en wanneer ze weer met haar vriendje in Melbourne mocht spelen.
En hoe gaat het nu met onze oudste dochter, het meisje dat moest lachen bij het idee dat kinderen hier op de fiets naar school gaan? Dat Australische meisje fietst inderdaad iedere dag naar school, speelt op straat met buurtkinderen alsof ze hier al jaren woont, eet hagelslag en stroopwafels, speelt iedere woensdagmiddag met een vriendinnetje en zingt mee op de muziek van K3. En het uniform? Spierwitte sokken tot aan de knie? Echt niet. Beenwarmers zijn namelijk cool.

Groetjes, Diana Smidts