Zomaar een krantenbericht: van te weinig zout krijg je botbreuken. Waarom is niet duidelijk, maar het is statistisch significant. Anderzijds is zout niet goed voor je hart, dat is ook bewezen. Bij alcohol en vet gaat het ook naar twee kanten fout. Sport: net zo, enzovoort. Dus is de moraal dat je van alles een beetje moet doen? Mis! Dat is juist dubbel slecht. De mens is namelijk slecht. De mens is zondig. Dat is de eigenlijke boodschap van dezulke statistieken en van p/maternalistische beleidsmakers met hun onuitputtelijke budgetten voor dit soort vreugdeloos sleuronderzoek.
Nu wil het toeval dat ik sinds jaar en dag een pleitbezorger ben van kansrekening en statistiek; een stelling bij mijn proefschrift luidde: ‘De psycholoog moet, als geen ander, de teerling weten te bedienen’. Wat mij betreft begint het onderwijs in de kansrekening zodra kinderen kunnen tellen en blijft het deel uitmaken van elk curriculum, met name ook voor journalisten, juristen, en voor politici (als zoiets bestond). Het lijkt me goed als iedere burger ervan doordrongen is dat de kans dat een bankier een crimineel is, iets anders is dan de kans dat een crimineel bankier is, tenzij er toevallig van beide evenveel bestaan; dat als je telkens achterelkaar brute pech hebt, er hoogstwaarschijnlijk geen sprake is van pech, en dat omgekeerd een succesvolle speculant hoogstwaarschijnlijk een keer failliet gaat; dat stereotypen weliswaar onbehoorlijk maar daarom nog niet onjuist zijn; dat je alles significant kunt krijgen als je steekproef maar groot genoeg is; dat je achteraf alles kunt verklaren; enzovoort.
Hoe kun je voor statistiek zijn en tegen statistieken? ‘Statistics’ is een verwarrende term, die beide betekent. Maar ‘lies, damn lies, and statistics’ slaat alleen op statistieken. Daar komt nauwelijks statistiek aan te pas, eerder stom turfwerk. Statistiek en kansrekening dienen juist om statistieken te ontmaskeren. Over volksgezondheid gesproken, ik zou niks beters weten dan volksonderwijs in zulke kritische statistiek.
Een schrijnend maar daarom niet minder vermakelijk voorbeeld betreft statistieken in de vorm van kansverhoudingen (of eigenlijk odds ratios, maar bij kleine kansen komt dat op hetzelfde neer). Voorbeeld: met alcohol achter het stuur heb je twee keer zoveel kans om een dodelijk ongeluk te veroorzaken. Dat is nogal wat! Honderd procent meer! Alleen, zonder alcohol ligt die kans in de orde van een miljoenste, dus mét komt daar een miljoenste bij. Als je daarvan onder de indruk bent, moet je sowieso niet de weg op gaan. Kortom, kansverhoudingen in plaats van de bijbehorende kansen zelf zijn damn lies.
Minstens zo vermakelijk: de lijst van dingen die prettig en lekker zijn, en dus slecht, is in beginsel oneindig lang, en onthouding is al even riskant. Als je alle kansjes in kwestie combineert, weet je dus met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat je overlevingskans al lang geleden nul was. Daar kun je van de weeromstuit heel vrolijk van worden, hoe ouder des te vrolijker. Leve de kansrekening.
Wim Hofstee is emeritus hoogleraar Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen