Lees verder
Ik heb geen rijbewijs. Een combinatie van wagenziekte, een voorliefde voor fietsen en wandelen, en voornamelijk wonen in (universiteits)steden waar auto’s weinig nut hebben – het kwam er nooit van. Maar met kinderen (zeker met rolstoel) en op vakanties is het toch erg nuttig. En aangezien de volledig zelfrijdende auto’s nét te laat komen, moet ik er toch aan geloven.
Rogier A. Kievit

Elke week krijg ik les van een strenge doch rechtvaardige instructeur, meneer Aras, die alles ziet wat ik fout, en soms goed, doe. Het is niet heel vaak als volwassene dat je een compleet nieuwe vaardigheid aanleert. Als beroepsgedeformeerde psycholoog is het bovendien fascinerend om de processen die ik normaal bij anderen in modellen en theorieën probeer te vangen, zelf te ondergaan.

Wanneer je begint met nieuwe vaardigheden aanleren, is het een ‘executieve taak’. Dat wil zeggen dat je je volledige aandacht (en een hoop mentale energie) nodig hebt om de nieuwe taak uit te voeren. In de cognitieve psychologie kun je dat meten met het zogeheten dual task paradigm. Kort gezegd: gaat je prestatie erop achteruit als je daarnaast nog iets anders probeert te doen? Een ervaren chauffeur kan vaak zonder veel problemen een gesprek voeren of de routeplanner instellen. Ik zeker niet.

Na deze beginfase treden er andere processen op, zoals strategie-exploratie. Hoe werkt (bijvoorbeeld) autorijden voor jou het fijnst? Hoe schakel je, hoe voeg je in? Binnen de regels en richtlijnen zijn er talloze individuele voorkeuren. In onze dochter herken ik dit proces direct. Haar uitleg over hoe ze sommen oplost verandert bijna dagelijks. Deze periode van exploratie is nuttig: het verhoogt de kans dat je de voor jouw meest passende manier en stijl kunt ontdekken.

De laatste fase is wanneer we echte experts worden, en vaardigheden automatiseren. Fouten nemen af, je wordt beter én sneller, en het voelt minder vermoeiend. Sterker nog, op een gegeven moment worden zelfs complexe handelingen als autorijden dermate automatisch dat mensen zich soms amper iets herinneren van hun rit naar werk. Dit kan dan zogeheten impliciete kennis worden. Dat is kennis of een vaardigheid die je hebt,  maar waarover je weinig direct inzicht hebt.

Je kunt dit als volgt mooi bij jezelf waarnemen. Probeer snel te antwoorden op de volgende vraag: waar op je toetsenbord zit de letter ‘m’? En de letter ‘s’? Veel mensen zullen om antwoord te (kunnen) geven in het luchtledige typen, om zo het toetsenbord als het ware motorisch na te maken.

Toch gek. We ‘weten’ waar de letters zitten (ik typte de ‘m’ 60 keer in deze column) en toch kun je alleen via een omweg toegang tot je eigen kennis krijgen. Zo’n volledig geautomatiseerde motorische vaardigheid is de laatste fase van expertise (het nadeel is overigens wel dat slechte gewoontes die op deze manier zijn aangeleerd lastig af te leren zijn).

Leren leren dus. Nog een paar maanden, dan krijg ik hopelijk het felbegeerde rijbewijs en mag mijn vrouw met geveinsde ontspanning naast me zitten. Tot die tijd eerst nog wat cognitieve psychologie.

Beeld: Stijn Rademaker