Lees verder
Wim Hofstee

Een van de weinige psychologen die het tot minister heeft gebracht, is dr. G. ter Horst. Dezer dagen herlas ik een interview met haar van ruim twee jaar geleden, met dank aan Google en Vrij Nederland. Ze beklaagt zich daar over het gebrek aan respect voor gezagsdragers. Ze gaat niet zo ver als een proclamatie van Berthold Brecht, waarin een regering verklaart dat ze het vertrouwen in de bevolking heeft verloren en besloten heeft zich een nieuwe te kiezen. Wel roept ze op tot een ‘opstand der intellectuelen’ tegen de onderbuik van de samenleving: Ortega y Gasset op z’n kop. Maar zou dat echt wat zijn?

Een intellectueel is iemand die het niet eens is. Niet met het volk, dus dat klopt wel met wat de minister bedoelde, maar ook niet met andere intellectuelen, en vooral: niet met zichzelf. Dat is de definitie. Je kunt intellectuele twijfel koesteren of er intellectuelen bestaan, maar als ze al bestaan, dan heeft de bestuurlijke elite weinig aan ze. Het intellect is eerder de tegenspreker van macht en gezag.
Hoe zit dat met de psycholoog? Want zo kwam ik erop. In deze zelfde aflevering van De Psycholoog staat een betoog waarin ik mijn collega’s oproep de defensie van de persoon tegen de macht te behartigen, met name tegen de bevoogding. Bij herlezing maakte zich een gevoel van diepe tevredenheid van mij meester. Maar vervolgens werd ik gestoord door een platvloerse second thought: wie gaat er een professional betalen die ’s mensens eigen regie bevordert? Niet de machthebber, kom nou. De persoon zelf? Dat is minstens zo paradoxaal: degenen die het kunnen betalen, hebben ons er doorgaans niet bij nodig. En er moet natuurlijk wel brood op de plank komen, erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral, alweer Brecht (een intellectueel).
Terug naar collega Ter Horst. Haar promotieonderzoek ging over de vraag hoe je mensen met lagere inkomens ertoe krijgt dat ze gebruik maken van hun tandartsverzekering. Dat riekt naar bevoogding, maar het ging hier niet om intellectuelen of zo. De verzekeraar, de machthebber dus, bleek niet gediend van toepassing van haar onderzoek. Dus ging ze met haar verheffingsprogram de politiek in, op zoek naar macht om de macht te spreiden. Helaas bleek ook het volk niet echt erkentelijk: het primaire effect van verheffing is dat de verhevene schijt krijgt aan de verheffers. Dus de regenteske weg naar de eigen regie kent zo zijn eigen tragiek. Maar daarom kun je nog wel met recht blijven vinden dat verheffing moet. Vind ik ook wel… denk ik.
Wow, moeilijk hoor. Hoe praat je dit aan elkaar, als je de onderschikking van de vrijdenkerij aan de bestuurlijke verheffing niet ziet zitten? Misschien door de erkenning dat alles zo z’n paradoxen kent: macht uitoefenen om de zelfbeschikking te bevorderen, maar ook: intellectuele twijfels ventileren in het besef dat je als freischwebende Intelligenz makkelijk praten hebt. Dat lijkt me een mooie taakverdeling.

Wim Hofstee is emeritus hoogleraar Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen