Lees verder
In de leertheorie neemt het blocking effect een belangrijke plaats in. Maar is het wel zo’n robuust fenomeen als het lijkt?
Iris Dijkstra

Als je een hond een bel laat horen en daarna hondenbrokken aanbiedt, en je doet dat een paar keer achter elkaar, dan zal de hond op den duur gaan kwijlen zodra hij de bel hoort. Laat je vervolgens niet alleen een bel horen maar ook een licht flitsen, en schotel je de hond daarna voedsel voor, dan blijft-ie kwijlen zodra bel en lichtflits zich voordoen. Maar laat je daarna alleen het licht flitsen, dan gebeurt er niets: de hond gaat niet kwijlen, omdat hij primair door de bel geconditioneerd is. De tweede prikkel die is aangeboden (lichtflits) wordt dus ‘geblockt’ door de eerste (bel).

Het barst van de publicaties waarin dit ‘blocking effect’ is aangetoond en er is ook flink op voortgeborduurd. De vraag is alleen wat we eigenlijk met die publicaties aan moeten. Een groep Belgische en Nederlandse psychologen vond in vijftien experimenten namelijk geen bewijs voor het bestaan van het blocking effect. Dit terwijl ze toch vrijwel dezelfde procedures hadden gevolgd als in experimenten waaruit wel een blocking effect was gebleken. Ook aan de power lag het niet. Een exacte replicatie van een eerder experiment bracht evenmin een blocking effect aan het licht.

De onderzoekers zeggen er niet aan te twijfelen dat het blocking effect bestaat. Het is alleen moeilijker zo’n effect aan te tonen dan tot nog toe werd aangenomen. Publicatiebias zou ons collectief op het verkeerde been hebben gezet. (ID)

Bron: Maes, E. et al. (2016). The elusive nature of the blocking effect: 15 failures to replicate. Journal of Experimental Psychology: General, 145(9), e49-e71.