Lees verder
Hoe sterker een kind zich met de andere sekse identificeert, hoe groter de kans dat hij of zij twee jaar later als die andere sekse door het leven gaat.
Iris Dijkstra

Jongensachtige meisjes en meisjesachtige jongens hoeven helemaal niet transgender te zijn. Toch staan steeds meer ouders welwillend tegenover een ‘sociale transitie’, waarbij het kind zich overduidelijk met de andere sekse identificeert. Zo zijn er jongens die als meisje willen worden aangesproken, hun haar lang laten groeien, jurkjes aan willen en soms ook van naam veranderen. De vraag is nu in hoeverre zulke kinderen verschillen van transgenderkinderen en van kinderen die zich conform hun sekse gedragen.

Om dat te onderzoeken benaderden Amerikaanse en Britse onderzoekers 85 jongensachtige meisjes en meisjesachtige jongens. Twee jaar later keken ze wat er van hen was geworden. Bijna de helft (42%) had een sociale transitie doorgemaakt. Deze kinderen hadden zich twee jaar eerder sterker met de andere sekse geïdentificeerd dan de kinderen die géén sociale transitie hadden ondergaan. Ook bleken ze sterk overeen te komen met transgenderkinderen en kinderen van het gewenste geslacht die zich conform hun sekse gedroegen.

Een sociale transitie werkt dus onvrede met het eigen geslacht niet in de hand, zoals sommigen wellicht denken – het is er eerder het gevolg van. Geen verrassende uitkomst, maar misschien toch een geruststelling voor wie zich afvraagt of het wel ‘goed’ is zijn zoontje in meisjeskleren te laten rondlopen.

Bron: Rae, J.R. et al. (2019). Predicting earlychildhood gender transitions. Psychological Science.