De gz-psycholoog heeft een absolute geheimhoudingsplicht. Maar hoe zit het met de psycholoog die niet biggeregistreerd is? Anders, want ze moeten aan andere wetten gehoorzamen. Niet iedere psycholoog mag dus een geheim bewaren.
In het septembernummer van De Psycholoog schreef ik over het verschoningsrecht voor psychologen, onder de titel: ‘Welke psycholoog kan nog een geheim bewaren?’ In mijn bijdrage behandelde ik het verschoningsrecht voor psychologen, dat bepaalt dat zij aan justitie geen opening van zaken hoeven te geven over hun patiënten. Naar aanleiding van het stuk kreeg ik een relevante lezersvraag over de verhouding tussen de Wet Individuele beroepen gezondheidszorg (Wet big) en de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (wgbo). Deze laatste is terug te vinden in het Burgerlijk Wetboek.
Absoluut of beperkt geheim De wet-big geeft een beschermings- en kwaliteitsregeling voor beroepen in de individuele gezondheidszorg, zoals de gz-psycholoog. Artikel 3 van de wet-big regelt de absolute geheimhoudingsplicht ten opzichte van iedereen, dus ook Justitie. Een psycholoog zonder gz-kwalificatie, mag zich niet als zodanig laten registreren en valt dus ook niet onder het verschoningsrecht. Dat is de conclusie uit het artikel in het septembernummer.
Een big-geregistreerd psycholoog heeft een absoluut verschoningsrecht, gelijk aan dat van de arts of advocaat. Dit wordt door de wet-big zelf bepaald. Die beroepen worden in de juridische wereld de ‘klassieke geheimhouders’ genoemd. Justitie kan geen gegevens opvragen of afgifte afdwingen in verband met een opsporing of vervolging. Daarom hoeft ook een big-registreerde pyscholoog geen gegevens te verstrekken zonder toestemming van de patiënt.
De wgbo kent een beperkt verschoningsrecht, en de nietbig- geregistreerde psycholoog, die dus niet onder de wet-big valt, kan daarom geen beroep doen op een absoluut verschoningsrecht.
Waar een big-geregistreerde psycholoog kan en moet zwijgen, heeft een niet-big-geregistreerde psycholoog de plicht tot openlegging van het dossier, ook aan Justitie.
Maar wat is nu de verhouding tussen de wgbo en andere wetten? Indien andere wet- en regelgeving daartoe verplichten, moet de hulpverlener gegevens verstrekken en is hij niet gebonden aan zijn geheimhoudingsplicht op grond van de wgbo en evenmin aan zijn beroepsgeheim. U kunt daarbij denken aan het genoemde Wetboek van Strafvordering, maar ook aan de de Infectieziektenwet, als gevaar voor een epidemie dreigt, indien relevante informatie wordt achtergehouden door een behandelaar.
Conclusie Kortom, de Wet-big biedt absolute bescherming voor biggeregistreerde psychologen tegenover derden (ook Justitie) omdat de wet-big het absolute geheimhoudingsberoep zelf definieert. De wgbo daarentegen spreekt niet specifiek over een beroep in artikel 7 : 457 lid 1 Burgerlijk Wetboek (zie kader), maar alleen over een algemene term: ‘de hulpverlener’. Vandaar het afgezwakte verschoningsrecht voor de niet-geregistreerde hulpverlener die in de wgbo een minder sterke verschoningspositie inneemt dan de big-geregistreerde hulpverlener in het de wet-big. Mr. R. Caspers is zelfstandig gevestigd advocaat in Amsterdam en oud-bedrijfsjurist van het nip