Lees verder
Therapeuten zijn net mensen. De meesten houden cliënten net even wat langer in behandeling als hen dat extra geld oplevert. Zie hier waar prestatiebekostiging in de zorg toe kan leiden.
Iris Dijkstra

Het leek zo’n goed idee. Door psychologen en psychiaters niet per uur maar per behandeling te betalen zouden de zorgkosten beter in de hand gehouden kunnen worden. Een trapsgewijze beloning leek daarbij essentieel: voor behandelingen tot respectievelijk 250, 800, 1800, 3000 en 6000 uur krijgen hulpverleners allemaal hetzelfde vergoed. Een psycholoog die 801 minuten zorg verleent verdient dus evenveel als een psycholoog die een behandeling van 1800 minuten aanbiedt. Pas bij 1801 minuten valt hij of zij in een hoger tarief. Het idee van dit systeem is dat zorgverleners niet onnodig lang blijven behandelen: dat levert hen niets extra’s op. Maar het systeem heeft ook nadelen. Komt namelijk de tariefgrens in beeld terwijl een behandeling eigenlijk kan worden afgesloten, dan trekt driekwart van de therapeuten nog maar eens de agenda om een nieuwe afspraak te maken. De hogere tariefgrens lonkt.
Dat blijkt uit onderzoek van het Cultureel Planbureau onder 1440 vrijgevestigde ggz-therapeuten. Tezamen voerden deze psychologen en psychiaters van 2008 tot en met 2010 zo’n 188.000 behandelingen uit. De onderzoekers brachten de duur van al deze behandelingen in kaart, voor elke hulpverlener afzonderlijk. Wat bleek? Slechts een kwart van de hulpverleners trok zich niets aan van de tariefgrenzen, en sloot een therapie simpelweg af wanneer dat nodig was. De rest zette een behandeling nog even door als de tariefgrens naderde. En spekte daarmee de eigen portemonnee.
Gemiddeld duurden behandelingen bij deze meer extrinsiek gemotiveerde hulpverleners zo’n 200 minuten (ruim 3 uur) langer. Daarmee bewezen deze psychologen en psychiaters hun cliënten geen dienst. In psychisch, sociaal en/of beroepsmatig opzicht waren zij er na afloop van de behandeling significant slechter aan toe dan de cliënten wiens therapeuten zich niets aan de tariefsgrenzen gelegen hadden laten liggen. Terwijl beide groepen bij aanvang van de behandeling niet verschilden. De best betaalde therapeuten zijn dus niet zonder meer de beste. (ID)

Bron: Douven, R. et al. (2016). Gedragsreacties van ggz-aanbieders op financiële prikkels. Economisch Statistische Berichten, 101(4728).