Wie aan insomnia lijdt, heeft geregeld lang achtereen moeite met in- of doorslapen en herstelt daardoor onvoldoende van inspanningen. Slapeloosheid leidt tot prikkelbaarheid, vermoeidheid en disfunctioneren en is een risicofactor voor depressie. Hoewel er veel (soms omstreden) behandelingen zijn, lijken sommige slapelozen bij geen daarvan gebaat. Onduidelijk is waarom bepaalde interventies bij de een aanslaan en bij de ander niet. Recent onderzoek door het Nederlands Herseninstituut brengt daar mogelijk verandering in.
Op Slaapregister.nl vulden ruim 4300 vrijwilligers vragenlijsten in over slaapkwaliteit, -gewoontes en karakterkenmerken. Van hen had iets meer dan de helft slapeloosheidsklachten; de rest vormde een controlegroep. Bij karakterkenmerken ging het om eigenschappen als neuroticisme, somberheid, emotionele vlakheid of juist opgejaagdheid. Na analyse concludeerden de onderzoekers dat er vijf soorten slapelozen zijn. Deze subtypen verschillen, maar onderscheiden zich ook van de karakterprofielen van goede slapers. Voorts verschilt de effectiviteit van een behandeling en het risico op een depressie per subtype.
Subtypering aan de hand van karaktereigenschappen als ingang voor het begrijpen en verklaren van slapeloosheid belooft meer zicht op de oorzaken ervan en daarmee een meer gerichte behandeling en preventie.
Bron: Blanken, T.F. et al. (2019). Insomnia disorder subtypes derived from life history and traits of affect and personality. The Lancet Psychiatry. January 7, doi.org/10.1016/S2215-0366(18)30464-4