In 2017 vescheen De Keuze, het aangrijpende verhaal van Holocaust-overlevende Edith Eger. Op basis van haar ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam Eger tot de conclusie dat mensen zelfs in zeer extreme omstandigheden kunnen kiezen welke houding zij aannemen.
Deze boodschap is herkenbaar in de herziene editie van ACT in de praktijk van ACT-trainer Russ Harris. De belangrijkste verandering ten opzichte van de eerste druk uit 2010 is de toevoeging van de interventie ‘het keuzepunt’. Daarmee kunnen hulpverleners cliënten helpen hun vrijheid terug te krijgen; want of het nu gaat om angsten, depressies of verslavingen, de essentie van psychische problematiek is altijd een verlies aan keuzevrijheid en flexibiliteit. In ACT-terminologie ligt hieraan fusie ten grondslag, bijvoorbeeld met de gedachte ‘Ik ben waardeloos’ of met het idee ‘Ik moet een biertje om van mijn angst af te komen’. Het keuzepunt helpt mensen niet langer automatisch te vervallen in zelfondermijnend gedrag. In plaats daarvan leren ze zich los te haken (defuseren) van niet-werkbare gedachten en om te kiezen voor gedrag dat hun leven beter maakt.
Het keuzepunt kun je zien als overkoepelende interventie, waarin naast defusie ook de andere vijf therapeutische kernprocessen van ACT aan bod komen: contact met het huidige moment, het opmerkzame zelf, acceptatie, waarden, en toegewijde actie. Het acronym verraadt het al; ACT is een doetherapie. Om van hun problemen af te komen, zullen cliënten al deze processen afzonderlijk moeten trainen. Daarvoor zijn binnen ACT talloze oefeningen en metaforen ontwikkeld. Met de metafoor van ‘het pistool tegen je hoofd’ kan een therapeut bijvoorbeeld uitleggen dat mensen nog steeds controle kunnen uitoefenen over hun lichamelijke acties als zij overweldigd worden door heftige emoties. Met dat pistool tegen je hoofd lukt het je niet om geen angst te voelen, maar kun je nog wel dansen als een pinguïn of Happy Birthday zingen.
Hoe ga je als therapeut om met weerstand? Dit onderwerp vond Harris belangrijk genoeg voor een apart boek. Loskomen als je vastzit veronderstelt meer voorkennis dan in de praktijk en is daarom veel compacter. Het boek opent met verschillende manieren waarop de therapeut zelf een verstorende factor voor het therapeutische proces kan zijn. Een therapeut die fuseert met de gedachte ‘Ik ben een waardeloze therapeut en misschien gaat mijn cliënt wel een klacht indienen’ zal bijvoorbeeld makkelijk terechtkomen in de veilige rol van ‘de vrouw met het luisterende oor’. Therapeuten moeten dus, net als hun cliënten, tijdens de therapie regelmatig zelf uit hun comfortzone stappen.
Op basis van zijn jarenlange ervaring is Harris erin geslaagd twee boeken te schrijven die ACT toegankelijk maken voor hulpverleners met uiteenlopende achtergronden. Met transcripties van therapiesessies laat Harris stap voor stap zien hoe je ACT in de praktijk kunt toepassen. Therapeuten die dit al lang van plan waren maar nooit goed wisten hoe, hebben geen excuus meer. Het is time to ACT.