Paul Verhaeghe, hoogleraar klinische psychologie aan de Universiteit Gent en praktizerend psychoanalyticus, heeft met boeken en essays als Intimiteit, Identiteit, Over normaliteit en andere afwijkingen en Houd afstand, raak me aan onszelf en vooral ook de maatschapij een spiegel voorgehouden. Echt vrolijk toont hij zich niet, niet in de laatste plaats omdat hij veel eenzaamheid om zich heen ziet en mensen die zich door alle stress steeds moeilijker staande weten te houden in de genadeloze afvalrace die het leven is geworden. Zijn stelling: we groeien op in een traumatiserende samenleving waarvan de gevolgen hoe langer hoe zichtbaarder worden.
Zeer onlangs is Verhaeghe met emeritaat gegaan. Reden voor de Belgische journaliste Sarah Vankersschaever van De Standaard om uitgebreid met hem in gesprek te gaan en daar in een boek verslag van te doen. Vankersschaever heeft haar diepte-interview de titel Wat brengt u hier? meegegeven, de eerste vraag die Verhaeghe aan mensen stelt die bij hem in therapie willen. Maar het is natuurlijk ook een vraag die Vankersschaever over hem wil beantwoorden. Wie is Verhaeghe zelf, wat brengt hem hier?
Of Vankersschaever daarin slaagt? Verhaeghe opent zich niet makkelijk. Hij is geremd, een buitenstaander. ‘Van een afstand kun je beter kijken,’ zegt hij. Nadenken over zichzelf vindt hij veel moeilijker dan nadenken over de maatschappij. ‘Kennis over jezelf verwerf je niet zo makkelijk, je kunt er niet even voor gaan zitten.’
Hoewel ik regelmatig dacht dat dit boek wel een heel lang interview is en of een documentaire wellicht niet een geschiktere vorm was geweest, opent Verhaeghe zich gaandeweg steeds meer. Wie geduld heeft, komt tal van mooie zinnen en vakmatige observaties tegen. Zoals: ‘Ouderschap moet je onderweg uitvinden, kinderen maken ons tot vader of moeder’. Of: ‘Als de therapie werkt verwerven wij de facto steeds meer kennis over de persoon in kwestie, maar worden we tezelfdertijd overbodig en verliezen we onze meesterpositie.’