Lees verder
Dit boek is een essay, maar ook (zoals de schrijfster vreest) een omgevallen boekenkast. Ina Smittenberg neemt de tijd na te denken over haar eigen ervaringen tot nu toe als organisatieadviseur. Ze heeft veel gelezen en allerlei cursussen gevolgd ter verdieping van haar werk. Die extra’s verruimen haar blik, maar zorgen voor verwarring. Smittenberg weigert om met de laatste modes mee te hollen. Wie echter afstand neemt van gangbare praktijken, komt in een benauwde positie terecht, want wat heb je dan nog te bieden aan mogelijke opdrachtgevers? Ze vindt houvast bij Plato. In navolging van deze Griekse filosoof wil ze binnen organisaties volop aandacht geven aan zowel het Schone, het Ware als het Goede. Met deze begrippen, aldus Smittenberg, kunnen organisaties ‘echt in beweging’ komen. Sterker nog: met behulp van Plato’s begrippen is ‘een duurzame, toekomstbestendige verandering’ te realiseren. Bewijs voor deze stelling ontbreekt.
Karel Soudijn

Een goed essay mag heel persoonlijk zijn. Opvattingen behoren niet doodgeslagen te worden met literatuurverwijzingen. Het is belangrijk om in een essay een fraai gezichtspunt te ontwikkelen. Bewijsvoering is hieraan ondergeschikt. De omgevallen boekenkast levert precies het tegenovergestelde op: een losse verzameling ideetjes, ontleend aan wat iemand toevallig is tegengekomen bij een stoet van andere auteurs. Smittenberg is helaas nog teveel de brave leerling die alles documenteert wat ze bij anderen kon vinden.

In de tweede helft van haar boek gaat Smittenberg uitvoerig in op de betekenis van Plato’s begrippen. Zijn ze echt bruikbaar om organisaties van advies te dienen? Concrete voorbeelden komen spaarzaam aan bod. Het Schone wordt voor organisatieadviseurs pas echt helder als de auteur een opdracht voor TNO beschrijft. Een fotograaf portretteerde medewerkers van die organisatie, ‘met een object naar keuze dat voor hen een belangrijke waarde in hun werk symboliseerde.’ Alle portretten werden in een grote galerij opgehangen. Heel beknopt noemt Smittenberg nog enkele van dergelijke voorbeelden. In een hoofdstuk over het Ware laat zij zien hoe moeilijk het voor mensen is om feit en fictie van elkaar te scheiden. Terugkoppeling van onderzoeksresultaten biedt volgens haar een mogelijkheid om medewerkers van een organisatie te wijzen op hun ficties. En het Goede? Hier geeft Smittenberg een voorbeeld van een verandertraject bij de uitkeringsinstantie UWV. Medewerkers leerden ‘met een gedeelde set waarden als richtsnoer de eigen afwegingen maken’.

De auteur maakt duidelijk dat zij zelf geïnspireerd wordt door de begrippen van Plato, maar haar eigen ervaring hiermee lijkt beperkt te zijn. Kennelijk heeft ze nog maar heel weinig mogelijkheden gehad deze begrippen toe te passen in haar praktijk als organisatieadviseur. Is dat erg? Heel veel organisaties voeren campagne op basis van een slogan die kennelijk een goed gevoel oplevert, zonder dat iemand verder de betekenis ervan snapt. Zo kunnen we dit boek ook lezen. Smittenberg laat zich voorlopig leiden door het Schone, Ware en Goede. Mooie woorden, dat wél.

Door: Ina Smittenberg (2018)
Schiedam: Scriptum, 200 p.