Lees verder

‘Een fascinatie is iets wat je mateloos bezighoudt,’ zei Jaap van Heerden onlangs in het programma Boeken, ‘je bent onder curatele van het probleem gesteld. Het spookt maar door je hoofd, daar wil je vanaf. Je wilt precies weten wat daar de essentie van is. Je wordt erdoor gemarteld.’

Psycholoog en filosoof Jaap van Heerden is sinds het begin van zijn schrijverscarrière onverminderd productief als columnist en essayist. Na de publicatie van de prijswinnende essaybundel Wees blij dat het leven geen zin heeft in 1990, verschijnt er iedere paar jaar een nieuwe bundel van zijn hand.
De meest recente aanvulling op dit rijtje is Fascinaties, een verzameling van vijftien beschouwingen die eerder verschenen in AMC Magazine. De problemen waar Van Heerden zich door laat martelen zijn legio, en hij heeft er allemaal wat over te zeggen. Wat hij te zeggen heeft, is vaak interessant.
In Fascinaties laat Van Heerden zich leiden door alledaagse observaties en door de kleine en grote problemen van deze tijd. Hij werkt op de raakvlakken tussen de wetenschapsfilosofie, de psychologie en de literatuur. Hij is hierin creatief en onconventioneel.
Zo zoekt hij een verklaring voor supportersgeweld in een onverwerkt Oedipuscomplex. ‘De beide doelen zijn vagina’s. Het doel van je favoriete club is de vagina van je moeder die tegen penetratie door je vader, die bij deze gelegenheid de clubkleuren van de tegenstander heeft aangenomen, moet worden beschermd. De doelpunten die aan de andere kant vallen, symboliseren de veroveringen van vrouwelijk schoon die jou in dit leven nog deelachtig zullen zijn.’
Maar ook meer serieuze vraagstukken uit de psychologie zijn bij Van Heerden in goede handen. Hij vraagt zich bijvoorbeeld af of het niet het beste zou zijn als de psychologie zou werken aan zijn eigen verdwijning. Die verdwijning zou moeten resulteren in een glorieus moment waarop de psychologie volledig zou opgaan in de hersenwetenschap. Elk psychologisch verschijnsel zou dan gereduceerd kunnen worden tot een beschrijving van typisch gedrag van neuronen. Een van de nadelen van deze zuiver materialistische benadering is echter dat veel vragen niet beantwoord zouden kunnen worden. Het bedrijven van psychologie zou daarom alleen kunnen door van tijd tot tijd dit probleem van lichaam en geest te overwegen, en de stand van zaken te registreren, zonder een definitieve keuze te maken voor een zienswijze, zoals je eens per zes maanden de tandarts bezoekt om je gebit te laten controleren.

Niet alle onderwerpen die Van Heerden bespreekt zijn helemaal nieuw. De collectie politieke pamfletten die hij in de loop der jaren verzameld heeft, waar hij in Fascinaties een essay aan wijdt, wordt bijvoorbeeld ook besproken in de bundel Wees blij dat het leven geen zin heeft. Ook andere thema’s, zoals de logica achter atheïsme, keren hier weer terug. Kennelijk blijven sommige zaken Van Heerden fascineren. Misschien is dat ook de reden dat het boek enigszins overdreven gepresenteerd wordt als een intellectuele autobiografie, terwijl de autobiografische passages in het boek voornamelijk anekdotisch zijn. Ook zit er, zoals je op basis van de ondertitel misschien zou verwachten, geen chronologische of thematische ordening in de beschouwingen.
Erg bezwaarlijk is dit allemaal niet. Zoals anderen voor mij al vaststelden: Jaap van Heerden kan schrijven. In zijn heldere, ironische stijl neemt hij de lezer mee op intellectuele zoektochten naar antwoorden op vragen die hem bezighouden. Vaak blijken de vragen na afloop van een van zijn essays nog steeds op prettige wijze onaf. De lezer blijft achter met nieuwe vragen en wordt uitgenodigd om mee te denken. Hier toont de wetenschapper in Van Heerden zich het sterkst. Want, zoals hij het zelf treffend verwoordt: in de wetenschap dicteert de vraag, en niet het antwoord, het leven.

Drs. M. Eisma is als promovendus verbonden aan afdeling Klinische- en Gezondheidspsychologie van de Universiteit Utrecht.