De Groningse emeritus-hoogleraar psychologie Trudy Dehue is een van de geinterviewden in Weten vraagt meer dan meten; zij betoogt iets vergelijkbaars. Ze haalt een andere wetenschaps filosoof aan, die benadrukte dat feiten gebaseerd zijn op redeneringen. Hieraan voegt ze toe: ‘Feiten zijn geen weerspiegeling van de werkelijkheid, maar conclusies die grondig of minder grondig kunnen zijn getrokken.’ Als voorbeeld geeft Dehue armoedemeting door de overheid. Daarin komt Oost-Groningen altijd als armste gebied van Nederland uit de bus: ‘Maar dan gaat een journalist erheen om mensen te interviewen en dan blijkt opeens dat veel mensen zich helemáál niet arm voelen. Hoe kan dat?’ Dat kan omdat aan armoedemeting een definitie van het begrip ‘armoede’ voorafgaat, aldus Dehue. En daarover valt te twisten.
Het grootste deel van dit boek bestaat uit interviews met twaalf succesvolle mensen die zichzelf buiten de orde plaatsen. Ze zijn bezorgd en ontevreden over de vormen van standaardisering en bureaucratisering die overal in onze samenleving dominant lijken te worden, vooral in de gezondheidszorg, het bedrijfsleven en de universiteit. Een schrijnend voorbeeld is het onhandelbare meisje dat door haar ouders voor diagnose wordt aangemeld. De professional die het kind te zien krijgt, suggereert een cursus waarin de ouders leren anders met elkaar en met hun dochter om te gaan. Daar voelen deze ouders echter niets voor. Ze vinden het veel veiliger en gemakkelijker als de professional haar een psychiatrische diagnose volgens de DSM opplakt. En dat is dan ook het enige dat die professional lijkt te kunnen doen.
Bedrijfskundige Eric Koenen benadrukt hoe nadelig het voor organisaties is op basis van een quick scan veranderingen door te voeren. Deskundigen die zo’n scan uitvoeren, missen essentiële informatie die op de ’werkvloer’ te vinden is. Veranderingen die dan van bovenaf worden opgelegd, gaan voorbij aan belangrijke kwesties binnen de organisatie. De oplossing van een geconstateerd probleem versterkt vaak de problemen die over het hoofd worden gezien. Zelf is Koenen recentelijk een intensieve opleiding relatietherapie gaan volgen om directieteams en raden van bestuur beter te kunnen begeleiden. Als begeleider van veranderingen in organisaties ziet hij tegenwoordig vooral als taak: vertraging inbouwen. Die tijd is volgens hem nodig om de juiste vragen te kunnen stellen en actief te luisteren.
De twaalf personen die in dit boek aan het woord komen, trachten elkaar in een gespreksgroep te inspireren. In hun eentje kunnen ze onze samenleving niet kantelen, en als gespreksgroep zal dat ook niet lukken. Maar je moet ergens beginnen. Zonder regelgeving loopt een samenleving vast, maar het is minstens zo belangrijk om variatie te tolereren. Die boodschap dragen de gesprekspartners uit door in dit boek heel verschillende verhalen te vertellen.
Door Christien Brinkgreve, Sanne Bloemink en Eric Koenen (2017)
Amsterdam: Amsterdam University Press, 130 p.