Lees verder
Vrijdag 6 maart 2020 was de laatste dag dat ik naar mijn werkplek in Cambridge ging. Omdat ons zoontje extra kwetsbaar is, besloten wij, ver voordat het ‘en vogue’ was, ons thuis te verschansen.
Rogier A. Kievit

Sindsdien ben ik welgeteld twee keer naar een fysieke werkplek geweest – één keer in Cambridge om mijn spullen te halen bij wat acht jaar lang mijn werkplek was, en één keer zes maanden later om kennis te maken op mijn nieuwe werkplek in Nijmegen.

Dat laatste zal vermoedelijk in de lente opnieuw moeten. Nooit eerder veranderden onze dagelijkse gewoontes op zulke korte termijn zo fundamenteel. Voor wetenschappers is dat niet anders. Congressen met duizenden deelnemers werden volledig virtueel. Lab-meetings werden schermen vol minimensen, en lesgeven werd getypeerd door langdurige monologen in de richting van een ongemakkelijke stilte – ze zullen wel ademloos zitten te luisteren.

De uitdagingen waren, en zijn, talrijk. Thuiswerken gepaard met (jonge) kinderen is nagenoeg onmogelijk; de combinatie van thuis als leraar te fungeren en tegelijkertijd het hoofd boven water te houden op het werk is geen sinecure. Nog uitdagender is het uitblijven van de losse, ongeplande conversaties bij de koffiemachine. Deze informele contacten blijken niet alleen essentieel als ‘sociale lijm’, maar ook als de oorsprong van vele nieuwe ideeën, contacten en samenwerkingen. Een ander gevaar is de vergroting van bestaande problematiek, zoals sekseverschillen in de wetenschap, vooral op meer senior posities. Recent onderzoek* liet zien dat waar het vele thuiswerken voor (veel) mannen leidde tot een toename aan productiviteit, het aantal wetenschappelijke manuscripten ingediend door vrouwelijke wetenschappers juist kelderde. Eenzelfde problematiek dreigt met de uitrol van vaccins: wetenschappers werkzaam in het globale zuiden zullen volgens voorspellingen minstens een jaar later vaccins krijgen die ‘normaal’ werken zou kunnen doen terugkeren.

Maar voordelen zijn er ook. Wetenschappers met uiteenlopende handicaps vragen al jaren om meer flexibele werktijden en settings. Wat voorheen als ‘onmogelijk’ werd afgedaan, blijkt als de nood hoog genoeg is in een week te regelen. Mijn huidige lab is zonder veel problemen verspreid tussen Cambridge, London en Nijmegen. Internationale sprekers schuiven aan zonder logistieke (en klimaat)gevolgen. Technologie doorbreekt oude barrières: een prikkel om eens goed te kijken naar hoe we onze gewoonten/routines kunnen veranderen. Voor psychologen is er ook een uitgelezen kans voor toegepast wetenschappelijk onderzoek. Waarom zijn Zoom-meetings zoveel vermoeiender? Hoe kunnen we ook informele interacties nabootsen? Welke gewoontes en rituelen zijn essentieel voor het scheiden van werk en privé? Voor velen kan ‘thuiswerken’ langzaam veranderen in ‘wonen op je werk’ waar er geen enkel moment meer is waarop de inbox of takenlijst niet lonkt.

Met nieuwe vaccins is er licht aan het einde van de tunnel – maar de andere kant van de tunnel zal er anders uitzien. Het is aan ons om sterker, inclusiever en weerbaarder uit de pandemie te komen. Heldere grenzen en doelen, zodat we wel thuis kunnen werken, maar niet op het werk wonen.

Bron: https://www.insidehighered.com/news/2020/08/20/womens-journalsubmission-rates-continue-fall

Beeld: Stijn Rademaker