Als we niet slagvaardig ingrijpen dan zijn de gevolgen voor toekomstige generaties enorm. Ik zal niet de enige wetenschapper (of niet-wetenschapper) zijn die op zulke momenten overweegt het roer om te gooien om aan een (nog) prangender vraagstuk te werken. We willen het liefst vandaag nog impact hebben.
De eis van ‘impact’ wordt ook in beursaanvragen steeds prominenter. Dat is voor een deel terecht – onderzoek wordt veelal uit belastinggeld betaald, dus het is goed dat wetenschappers stilstaan bij hoe hun werk de maatschappij in bredere zin ten goede kan komen. Echter, maar al te vaak is de subtekst van ‘impact‘ puur financieel: hoeveel gaat dit opleveren? Hoe dan? Is dat wel meer dan we er insteken? Dit perspectief is te nauw, en werkt averechts.
Ten eerste is er alle reden om het nut van de wetenschap in elk geval ten dele als intrinsiek te zien. Bij een tentoonstelling in een museum, of een archeoloog die een Romeins schip opgraaft is onze eerste respons (hopelijk) niet ‘wat levert dat op?’ Kennis vergaren over de wereld om ons heen heeft intrinsieke waarde – het verbindt ons met de wereld, ons verleden en onze toekomst. We zijn, voor zover we weten, de enige levensvorm die zo haar plaats in het universum probeert te begrijpen en vorm te geven. Vanuit dit perspectief bezien is vragen welke impact wetenschap heeft even verwonderlijk als vragen welk nut muziek, poëzie of schilderkunst heeft. Het maakt ons tot mens. Kennis als doel op zich is waardevol – zelfs als er niet direct een prijskaartje aan hangt.
Ten tweede heeft de praktijk de neiging juist fundamentele nieuwsgierigheid rijkelijk te belonen. Neem bijvoorbeeld de mRNA-vaccins tegen Covid-19. Zelden is de impact van wetenschappelijke kennis zo direct voelbaar geweest. Minder bekend is het omslachtige voortraject. Professor Katalin Karikó werkte ruim veertig jaar aan de fundamenten van mRNA-vaccins, maar kon al die tijd amper beurzen krijgen voor haar werk (‘niet toepasbaar’), werd door haar universiteit gedegradeerd, en verliet bijna de wetenschap. Gelukkig volhardde ze. Een nieuwe raming suggereert dat wereldwijde vaccinatie 3100 miljard euro per jaar kan schelen1 – Ongeveer twee keer het bedrag dat wereldwijd per jaar, totaal, in de wetenschap wordt geïnvesteerd. Soortgelijke voorbeelden zijn talrijk – de voornaamste verbindende factor is dat het vooraf amper in te schatten was welke bevinding uiteindelijk ‘impact’ zou hebben. Komiek David Mitchell stelde al: ‘Als wetenschappelijk onderzoek vooraf op toepasbaarheid werd getoetst, hadden we vandaag de dag geen vliegtuigen of iPhones, maar slechts betere mammoetvallen gehad.’
Kennisvergaring heeft intrinsieke waarde, en door nieuwsgierigheid gedreven onderzoek heeft de neiging veel ‘impact’ te hebben. Dit betekent overigens geen vrijbrief: robuuste, transparante wetenschap bedrijven is essentieel. Op een kaartenhuis van niet-repliceerbaar onderzoek zal nooit een vaccin worden ontwikkeld; rust onze kennisverspreiding op drijfzand, kunnen we de verhalen beter aan schrijvers en dichters overlaten. Aan de slag dus. 1
Beeld: Stijn Rademaker