Introductie
Sinds de invoering van de wet Kwaliteit in Verscheidenheid mochten opleidingen met een numerus fixus hun studenten niet meer toelaten op basis van loting, maar alleen door middel van selectie. Hierdoor staan de toelatingscommissies van deze opleidingen voor de taak om hun selectieprocedures zo in te richten dat de juiste student op de juiste plek terechtkomt. Het afgelopen decennium zijn in Nederland diverse (promotie)onderzoeken uitgevoerd naar methoden voor het selecteren van studenten (De Visser, 2018; Lucieer, 2016; Niessen, 2018; Schreurs, 2020; Schripsema, 2017; Urlings- Strop, 2018; Wouters, 2017).
Eén aanpak is om de selectieprocedure te richten op een verscheidenheid aan eigenschappen die relevant zijn voor de betreffende opleiding. De selectie van studenten voor toelating tot het hoger onderwijs richt zich veelal op cognitieve eigenschappen, zoals intelligentie en studievaardigheden. Methoden voor het meten van deze eigenschappen zijn vaak gemakkelijk voorhanden (