Introductie
Tot voor kort waren bijna alle studieprogramma’s in het hoger onderwijs toegankelijk voor iedereen die de juiste vooropleiding had voltooid en werd de toelating tot programma’s met een numerus fixus bepaald door een gewogen loting, waarbij de cijfers uit het voortgezet onderwijs de kans op toelating bepaalden. Na enkele jaren van experimenteren worden alle kandidaten voor numerus fixus-studies nu geselecteerd via selectie, waarbij de onderwijsinstellingen de toelatingscriteria bepalen. De overige studieprogramma’s organiseren een verplichte matchingsprocedure of ‘studiekeuzecheck’ die resulteert in een niet-bindend studiekeuzeadvies. Het doel van deze maatregelen is ‘de juiste student op de juiste plaats’ krijgen. Dat zou moeten leiden tot betere studiekeuze, minder uitval, snelle studievoortgang en betere studieprestaties. De vraag is welke instrumenten en procedures het beste ingezet kunnen worden om dit doel te bereiken.
In Europa is het meest voorkomende toelatingscriterium de prestatie in het voortgezet onderwijs, meestal in kaart gebracht via het gemiddelde middelbare schoolcijfer. Dat