Samenvatting

TESTING SUSPECTS: USE OF TESTS BY FORENSIC PSYCHOLOGIST L.M.C. SCHIMMEL & P.J. VAN KOPPEN
The quality of tests used in experts reports by forensic psychologist in The Netherlands in criminal cases was studied. Tests were assessed using the so-called best practice by the Netherlands Institute for Forensic Psychiatry and Psychology (NIFP) and the Committee on Test Matters (COTAN) of the Dutch Institute for Psychologists (NIP). From the forensic psychologists registered by the Netherlands Registry of Court Experts (NRGD) 20% (N=38) was sampled and all their reports (165) submitted for their registration were studied. In total 1074 times a test was used in these 165 reports. Most of them were best practice recommended, but only 47% were judged to be of any quality by the COTAN. In a small minority, the psychologists explain their use of tests to the legal users of their reports. Rather frequently, suspects are given the opportunity to make tests without supervision, at home or in their cell, making the results dubious. It is concluded that the use of tests in a large number of forensic psychological expert reports does not meet standards. Courts should always critically interrogate these experts about the use of psychological tests.


1541 Weergaven
0 Downloads
Log in
Forensisch psychologen spelen een belangrijke rol bij rechterlijke beslissingen over een verdachte. Lolotte Schimmel en Peter van Koppen doen verslag van een onderzoek naar de kwaliteit van de gebruikte tests in rapporten van forensisch psychologen. Beargumenteren psychologen waarom zij een bepaalde test gebruiken? Worden tests afgenomen onder toezicht of niet? ‘In meer dan de helft van de gevallen wordt een test gebruikt die niet door de COTAN als voldoende is beoordeeld.’

Inleiding

Forensisch psychologen plegen hun rapport over een verdachte aan te heffen met ‘Pro Justitia’. Die gewoonte – die overigens door niemand anders die bijdraagt aan het strafproces wordt gedeeld – is niet zonder betekenis. Het rapport van een forensisch psycholoog wordt niet geschreven met het oog op de belangen van de verdachte, maar als bouwsteen voor beslissingen in het strafproces.

De forensische rapporten hebben nog een ander kenmerk dat hen onderscheidt van typische psychologische rapportages: zij dragen bij aan een oordeel over de verdachte dat voor hem nogal verstrekkende gevolgen kan hebben. Op grond van zo’n pro Justitia-rapport kunnen tegen de verdachte allerlei dwangmaatregelen worden genomen. Andere psychologische rapporten zijn in de regel slechts een startpunt voor behandeling die gaande de rit nog kan worden bijgesteld.

Forensisch psychologen spelen derhalve een belangrijke en soms beslissende rol bij rechterlijke beslissingen over een verdachte (De Ruiter, 2004)18. Het gaat ook om forse aantallen. In 2015 werd in 698 strafzaken voor jeugdigen

Literatuurlijst

  1. Ægisdóttir, S., White, M.J., Spengler, P.M., Maugherman, A.S., Anderson, L.A. et al. (2006). The meta-analysis of clinical judgment project: Fifty-six years of accumulated research on clinical versus statistical prediction. Counseling Psychologist, 34, 341-382.
  2. American Psychiatric Association (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders: Fifth edition (DSM-V). Arlington, VA: American Psychiatric Publishing.
  3. Ben-Shakhar, G., Bar-Hillel, M., Bilu, Y. & Shefl er, G. (1998). Seek and you shall fi nd: Test results are what you hypothesize they are. Journal of Behavioral Decision Making, 11, 235-249.
  4. Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (2009). Beslissing in de zaak onder nummer 2007/300.
  5. College van Beroep van het Nederlands Instituut voor Psychologen (1999). College van Beroep van het Nederlands Instituut voor Psychologen, 20 juni 1997, (Psycholoog in Ballpenmoordzaak). Tijdschrift voor Gezondheidsrecht(5), 317-321.
  6. Cotan-documentatie. http://www.cotandocumentatie.nl/ (geraadpleegd op 26 januari 2017).
  7. Drenth, P.J.D. & Sijtsma, K. (2012). Testtheorie: Inleiding in de theorie van de psychologische test en zijn toepassingen (4e ed.). Houten: Van Loghum Slaterus.
  8. Esch, C. van (2012). Gedragsdeskundigen in strafzaken. Assen: Van Gorcum (Dissertatie Universiteit Leiden).
  9. Evers, A., Lucassen, W., Meijer, R. & Sijtsma, K. (2010). Cotan beoordelingssysteem voor de kwaliteit van tests. Utrecht: Nederlands Instituut van Psychologen.
  10. Grove, W.M., Barden, R.C., Garb, H.N. & Lilienfeld, S.O. (2002). Failure of Rorschach-Comprehensive-System-based testimony to be admissible under the Daubert-Joiner-Kumho standard. Psychology, Public Policy, and Law, 8, 216-234.
  11. Grove, W.M., Zald, D., Lebow, B., Snitz, B. & Nelson, C. (2000). Clinical versus mechanical prediction: A meta-analysis. Psychological Assessment, 12, 19-30.
  12. Hoogerwerf, R., Kordelaar, W. van, Pauw, J., Verheugt, T. & Woudenberg, I. van (2009). Best practice ambulant: Forensisch onderzoek en rapportage in het strafrecht voor volwassenen. Utrecht: Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie.
  13. Kamphuis, J. & Geurts, H. (2006). Gestandaardiseerde psychodiagnostische methoden. In W. Vandereycken, C. Hoogduin & P. Emmelkamp (Eds.), Handboek psychopathologie. Deel 2 klinische praktijk. Houten: Bohn Stafl eu van Loghum.
  14. Koppen, P.J. van (2004). Weg van de toerekeningsvatbaarheid: Over rapportages over de verdachte. Trema, 27, 221-228.
  15. Nederlands Instituut van Psychologen (2010). Algemene standaard testgebruik. Utrecht: ”•—.
  16. NIFP (2016). Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie: Jaarbericht 2015. s.l.: Auteur.
  17. Rassin, E. & Merckelbach, H. (2014). Forensisch-psychiatrische diagnostiek: Hoog tijd om er een echt vak van te maken. Nederlands Juristenblad, 2980-2986.
  18. Ruiter, C. de (2004). Forensisch gedragsonderzoek in strafzaken. Justitiële Verkenningen, 30(1), 50-60.
  19. Sijtsma, K. & Emons, W.H.M. (2007). Korte tests: Kostbare tijdwinst en onbetrouwbare beslissingen. De Psycholoog, 42, 406-411.