Lees verder
Een man is ‘s avonds op zoek naar zijn sleutelbos. Hij kijkt de straat in; alles is donker behalve onder de enige lantaarnpaal in de straat. ‘Mooi,’ zegt hij, ‘daar moet ik zoeken, want daar is het licht het best.’
Rogier A. Kievit

De parallel tussen deze zoekstrategie met de wetenschap is nauwer dan we wellicht zouden willen toegeven. Als wetenschappers verdienen we ons dagelijks brood met het zorgvuldig zoeken onder de lantaarnpaal – daar liggen de goed gedefinieerde problemen. Voor succesvolle beursaanvragen is het vaak essentieel om vooral onder de lantaarnpaal te zoeken. Sterker nog, om enige kans te maken is het van belang om te laten zien dat je alvast een beetje onder de lantaarnpaal gekeken hebt (‘pilot data’), en dat het er veelbelovend uitzag. Begrijpelijk wellicht vanuit de onderzoeks financierder, die zeker wil weten dat er degelijk, voortschrijdend inzicht volgt uit de gedane investeringen. Tegelijkertijd lopen we zo de kans mis op meer fundamentele doorbraken die volgen wanneer we een nieuwe lichtbron ontdekken – een nieuwe manier van kijken. Vaak staan de methodes en technieken namelijk niet alleen in dienst van de vraag – het is maar al te vaak andersom.

Neem mijn huidige onderzoek. Hierin ben ik benieuwd naar de mechanismes die ten grondslag liggen aan cognitieve fluctuaties – snelle veranderingen in cognitief vermogen, soms zelfs over seconden heen. Je geheugen, bijvoorbeeld, is niet een vaste eenheid, maar varieert flink van poging tot poging en van dag tot dag. Mijn onderzoek drijft echter volledig om recente doorbraken – tabletcomputers en nieuwe statistische technieken. Alleen dankzij die doorbraken is het mogelijk om (bijvoorbeeld) kinderen regelmatig dezelfde taakjes te laten doen. De steriele testbatterijen van voorheen, ingevuld met pen op papier, werden omgevormd tot leuke spellen. En plotseling ‘speelden’ kinderen honderden geheugentaakjes, het hele jaar door. Door deze datarijkdom konden we onszelf ineens compleet nieuwe wetenschappelijke vragen stellen. Waar komt die fluctuatie vandaan? Waarom fluctueren sommigen meer dan anderen? Loopt het met de meer variabelen onder ons slechter, of juist beter af? Onze methoden en technieken zijn het licht waaronder we wetenschap bedrijven, maar de invloed is nog veel fundamenteler: het gereedschap bepaalt welke vragen we onszelf (durven) stellen.

Voor spannender gereedschap zoals hersenscans door middel van MRI is het overigens niet anders. Volgens de overlevering werd functionele MRI, waarmee hersenactiviteit indirect gemeten kan worden, per ongeluk ontdekt toen een teveel aan zuurstoftoevoer naar de aap in de scanner het signaal deed veranderen. Deze toevallige ontdekking leidde, na dertig jaar druk onderzoek onder deze nieuwe lantaarnpaal, tot veel nieuwe kennis over het brein (en de daarbij behorende bescheidenheid over wat we nog niet weten). De vragen volgden op de methodes, niet andersom.

Onder de lantaarnpaal wordt goed, voortschrijdend onderzoek gedaan. Het is aan wetenschappers om ook af en toe een zaklamp in elkaar te knutselen en de duisternis in te wandelen. Wie weet welke schatten er allemaal op ons wachten.

Beeld: Stijn Rademaker