Lees verder
Koen Korevaar

In een tijd waarin elk kind dat een beetje druk is al gauw geldt als ‘adhd-er’, waarschuwt recent onderzoek tegen overdiagnosticering en een te ongecompliceerd beeld van de stoornis.

 

Een team Duitse onderzoekers ging na of psychotherapeuten gespecialiseerd in kinderen en jongeren op een juiste manier de diagnose adhd stelden. Zij lieten bijna vijfhonderd psychotherapeuten fi ctieve casussen lezen en vroegen welke diagnose zij zouden stellen. Sommige van deze casussen voldeden volledig aan de criteria voor adhd, andere niet. Eén casus beschreef een kind zonder adhd dat leed aan gegeneraliseerde angststoornis. Andere casussen voldeden bijna, maar niet volledig aan de criteria. Het ging bijvoorbeeld om kinderen die wel hyperactief gedrag vertoonden, maar slechts in één setting (op school). Het bleek dat de nauwkeurigheid van de diagnoses te wensen overliet. Ten eerste werd te vaak gesteld dat het kind adhd had. Bij de casussen waaraan niet voldaan werd aan de criteria voor adhd werd door één op de zes therapeuten toch de diagnose gesteld. Dat was zelfs zo voor de casus die een kind met gegeneraliseerde angststoornis beschreef.

Ook het geslacht van het kind bleek van invloed: jongens kregen vaker de diagnose dan meisjes. Dat bleek als in een casus alleen het geslacht werd veranderd maar voor de rest alles hetzelfde bleef. Dat gold vooral voor de casussen waar niet aan de criteria werd voldaan. Daar was de kans bij jongens twee keer zo groot dat de diagnose adhd toch gesteld werd. De onderzoekers concluderen dat clinici zich eerder laten leiden door prototypes die zij van de stoornis hebben, en niet door de criteria uit de dsM-Iv of ICd-10. De term adhd lijkt overigens in te houden dat er één duidelijk onderscheiden ziektebeeld is dat onder die noemer valt. Een team onderzoekers toonde echter aan dat er verschillende subgroepen te onderscheiden zijn binnen de groep kinderen die aan de diagnose voldoen.

Het team nam bij bijna vijfhonderd kinderen een groot aantal neuropsychologische testen af. Na statistische analyse kwamen de onderzoekers tot vier subgroepen. Eén subgroep onderscheidde zich bijvoorbeeld door verminderd functioneren van het kortetermijngeheugen, een andere subgroep door een te hoog of te laag arousal-niveau. De onderzoekers besluiten dat er binnen de groep kinderen met een adhddiagnose een aanzienlijke heterogeniteit is, wat kan wijzen op totaal verschillende oorzaken die kunnen leiden tot dezelfde diagnose.

 

Is adhd diagnosed in accord with diagnostic criteria? Overdiagnosis and infl uence of client gender on diagnosis Door: K. Bruchmüller, J. Margraf, S. Schneider Journal of Consulting and Clinical Psychology, 2012, Vol 80, 128-138

 

Distinct neuropsychological subgroups in typically developing youth inform heterogeneity in children with adhd Door: D.A. Fair, D. Bathulaa, M.A. Nikolas & J.T. Nigg PNAS, 2012, online gepubliceerd op 1 april, doi: 10.1073/ pnas.1115365109